170
19 FEBRUARI 1979
praten we dan over? Ik heb er vanavond in de com
missievergadering namens het college op aangedron
gen het voorstel tot grondverkoop onder agendapunt
6 vanavond centraal te stellen. We willen immers
allen dat de ontwikkeling van de Haagse Beemden
een ongestoorde voortgang heeft; om dat te berei
ken zal er grond moeten worden verkocht. Ik heb er
in de commissievergadering voorts voor gepleit dat
de raad de gepresenteerde voorstellen al dan
niet geamendeerd zou aanvaarden en dat wij de
discussie binnen en buiten de Tweede Kamer over de
Woonruimtewet 1947 en eventuele wijzigingen daar
van vooralsnog zouden volgen. Ik heb mij bereid
verklaard daarbij de commissie voor ruimtelijke
ordening in te schakelen. Bij het volgen van de
discussie moet ons doel zijn in de loop van het
jaar een "bedding" te vinden, opdat wij de proble
matiek die vanavond aan de orde is, in een orden
telijke regeling kwijt kunnen. Dit is mijn voor
stel geweest.
Mij overvalt een zekere moedeloosheid, als
dan toch op dit ogenblik het punt van de Woonruim
tewet 1947 politiek wordt overtrokken, afgezien
van het belang van de problematiek waar het om
gaat. Ik betreur het dat men zich zo opstelt. Ik
heb een eerlijk voorstel gedaan: de verhoudingen
in de raad en het college zijn veranderd en het
doel van het uitstel van de behandeling op donder
dag j.l., van de extra collegevergadering van van
daag, van de toezending, vrijdagavond, van extra
informatie, van de extra commissievergadering en
van de raadsbehandeling van vanavond, is geweest
een redelijk compromis te zoeken. Dat was de be
doeling.
in dit verband komt bij mij de gedachte op
dat het niet veel uitmaakt of je door de hond dan
wel door de kat wordt gebeten. Ik weet uit de dis
cussies in commissieverband dat de P.v.d.A.-frac
tie niet kapot is van de ter tafel liggende voor
stellen en ik kan mij voorstellen dat die fractie
de intentie heeft aan de gepresenteerde regelingen