19 FEBRUARI 1979
177
het beleid niet aansprakelijk stellen voor het
niet uitkomen van een stukje statistiek. Op dit
punt is er mijns inziens een misverstand in het
spel
De heer GARRITSEN: Maar u geeft hiermee al
min of meer toe dat wat er in het preadvies staat
onjuist is.
Wethouder VAN DUN: Wat er in het preadvies
staat is naar mijn mening nooit onjuist: preadvie
zen opstellen hebben we altijd zo goed gedaan als
het maar enigszins kon. Deze interpretatie komt
volstrekt voor rekening van de heer Garritsen,
maar hij heeft mijn aanbod gehoord. Zonder iets te
willen ontvluchten ben ik bereid de heer Garritsen
in ander verband duidelijk te maken door welke
oorzaken het proces in de Gerardus Majellawijk zo
lang heeft geduurd.
De heer GARRITSEN: Mijn opmerking was juist
dat het niet aan de grond heeft gelegen. Ik heb
aangetoond dat bepaalde aantallen woningen, vol
gens bestemmingsplannen voor de komende jaren op
het programma staand de planningen zijn aan de
provincie toegezonden steeds niet zijn bereikt.
De VOORZITTER: Mogen we het hierbij nu laten?
De heer GARRITSEN: Ik heb het idee dat de
wethouder mij niet zo goed heeft begrepen; anders
begrijp ik zijn opmerkingen niet.
Wethouder VAN DUNHet laatste kan net zo
goed het geval zijn als het eerste! Ik blijf bij
mijn aanbod over deze materie in een rustiger
sfeer en zonder dat we iedereen van het werk hou
den te praten.
Ik kom tot een afronding, want ik heb beloofd
het erg kort te zullen houden. Tegen de achter
grond van het eerste gedeelte van mijn betoog zal
het duidelijk zijn dat de meerderheid van het col
lege de uitspraken die in het amendement-Hendrik-
sen over herinvoering van de Woonruimtewet 1947