19 FEBRUARI 1979
181
over ons eigen amendementeen element dat we in
de beraadslagingen tot nu toe hebben gemist.
Nogmaals: wij vinden de Woonruimtewet 1947 de
moeite van een discussie waard en wij vinden dat
er duidelijke argumenten aanwezig zijn om op ver
snelling van het proces aan te dringen en de raad
uitdrukkelijk te verzoeken in juni van dit jaar
een nader standpunt in te nemen.
Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: Ik ZOU nog
even op mijn motie willen ingaan, omdat ik het idee
heb dat de wethouder ten aanzien van één bepaald
punt niet helemaal heeft begrepen wat de bedoeling
is. Misschien helpt het als hij de motie van nu af
aan amendement noemt: wat mij betreft bestaat daar
tegen geen enkel bezwaar
(De motie van mevrouw Muntjewerff wordt in
het vervolg aangeduid als amendement.)
Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: Volgens de
wethouder is hetgeen in het amendement ten aanzien
van artikel 1 wordt voorgesteld, onuitvoerbaar en
heeft het te maken met het bouwen in een pakket.
Het gaat hier om het stellen van nadere eisen aan
gegadigden: het college wil de bouwers opdragen
ten aanzien van de gegadigden het economisch cri
terium aan te leggen en wat ik beoog is alleen
maar dat er naast het economisch criterium nog en
kele andere eisen aan de gegadigden worden gesteld.
Ik denk daarbij aan de relatie van de huur- of
koopprijs met het inkomen van de betrokkene en aan
de relatie tussen woninggrootte en gezinssamen
stelling, maar er zijn natuurlijk nog allerlei an
dere eisen te bedenken. Nu heeft ook mevrouw Den
Ouden betoogd dat het wenselijk zou zijn woningen
in de premiesfeer op zo'n manier ten goede te la
ten komen aan degenen die er wat hun inkomen en
gezinssamenstelling betreft het meest voor in aan
merking komen. Het lijkt mij heel redelijk dit in
derdaad van de bouwers te vragen. De opmerking van
mevrouw Den Ouden zij sprak mijns inziens van