19 FEBRUARI 1979 183 tot de P.v.d.A. ben ik dan ook van mening dat er niet over de herinvoering van de Woonruimtewet moet worden gediscussieerd, maar dat metterdaad tot die herinvoering zal moeten worden overgegaan. We moeten niet, zoals het C.D.A. in eerste termijn heeft bepleit, afwachten hoe de gang van zaken zal zijn; we moeten actief op de ontwikkelingen inspe len en nagaan hoe we via politieke kanalen en met gebruikmaking van de politieke middelen waarover we beschikken ons doel kunnen bereiken. Ik denk dat zeker de C.D.A.-fractie in Den Haag relaties genoeg heeft om invloed te kunnen uitoefenen: men zou bijvoorbeeld de staatssecretaris eens kunnen "bijpraten" over wat er in Breda wenselijk is. Tot slot nog iets over de woningbouwproduktie, waarop ook de heer Ten Wolde, die zijn woorden la ter enigszins heeft afgezwakt, is ingegaan. Ik constateer dat de aantallen die iedere keer zijn genoemd, niet zijn bereikt. De wethouder noemt nu allerlei oorzaken van dat verschijnsel, maar ik blijf erbij dat die ten onrechte niet in het pre advies worden genoemd. Volgens het preadvies zullen tot 1980 900 woningen in de Haagse Beemden worden gebouwd. Dit aantal is veel te laag: de woning bouwproduktie en niet alleen in de Haagse Beem den zal omhoog moeten. Het argument dat de plankwaliteit in het geding zou komen vind ik ui terst merkwaardig, omdat in eerdere bouwprogramma's ten aanzien van de Haagse Beemden veel hogere aan tallen zijn genoemd. Ik begrijp niet waarom nu in eens het argument uit de lucht komt vallen dat bij het bouwen van méér dan 900 woningen de plankwali teit omlaag zou gaan, terwijl men al jarenlang heeft zien aankomen hoeveel woningen er in de Haagse Beemden zouden moeten worden gebouwd. Ik vind dat het beleid wat dat betreft heeft gefaald en ik zou op dit punt graag meer informatie willen hebben Mevrouw SAELMAN-BOELENDe wethouder heeft mij verbaasd met zijn moedeloosheid over het feit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 183