188 19 FEBRUARI 1979 inzicht in deze materie willen krijgen. Ik hoop dat de wethouder met die intentie zonder dat ik de bedoeling heb gehad hem als "kat" te krabben vooruit kan. Tot slot nog enkele opmerkingen over de twee amendementen. Uit het amendement van de heer Hen- driksen spreekt heel duidelijk de geest van de herinvoering van de Woonruimtewet. Gezien de ac centen die wij in het beleid wenselijk achten, is de intentie van dit amendement voor ons onaanvaard baar. In het amendement van mevrouw Muntjewerff is sprake van eisen die in het kader van de gezins samenstelling aan huur- en koopwoningen zouden moeten worden gesteld. Dit is een aspect dit mijns inziens aan de orde zal komen in de nota die krach tens het programakkoord zal verschijnen en waarin het toewijzingsbeleid zal worden behandeld. Ik ben van mening dat we die nota moeten afwachten en niet op voorhand al bepaalde harde standpunten moeten innemen. Wat de termijn van tien jaar be treft: ik meen voldoende te hebben aangegeven dat het helemaal niet zeker is dat we ons over tien jaar in dezelfde situatie bevinden; in dat verband is het ongewenst zo'n lange termijn in de verkoop voorwaarden op te nemen. Het hanteren van de ver vangingswaarde is natuurlijk op zichzelf aardig, maar daarmee mik je nu juist in de roos van de kritiek die de minister heeft op de "lappendeken" van verschillende regelingen. De man, de vrouw of de familie die in Breda een woning heeft en op een gegeven ogenblik door bepaalde omstandigheden moet verhuizen, wordt elders niet met dit soort maatre gelen geconfronteerd en daarmee is er een sociaal probleem geïntroduceerd. De regelingszucht die ik vanavond in deze raad heb beluisterd, beangstigt mij in hoge mate. Nogmaals: naar de mening van de V.V.D-fractie moeten wij ons gezamenlijk sterk maken voor versnelling van de woningbouw. De moge lijkheden daartoe zijn onzes inziens aanwezig en wij hopen dat er in de commissie over zal kunnen worden gesproken, aan de hand van een cijfermatige

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 188