19 FEBRUARI 1979 195 naar ik heb begrepen gepleit voor het toewijzen van woningen in de premiehuursfeer en de beschut te sfeer volgens de regels van het centraal regis tratiebureau. Het gaat haar erom dat men zich bij woningbouwverenigingen aan dezelfde normen en maatstaven houdt als worden gehanteerd bij de toe wijzing van woningwetwoningen. Ik heb deze materie onlangs kunnen bespreken met het P.K.O. Het lijkt mij goed als toewijzing in de door mevrouw Den Ouden bedoelde zin een feit zou kunnen worden, maar ik moet erop wijzen dat ten aanzien van de beschutte sfeer de mogelijkheden nog niet helemaal vast staan: wij moeten daarover nog voortgezette discussie voeren. Ten derde heeft mevrouw Muntjewerff ervoor gepleit ik hoop dat ik haar goed begrijp naast het toelatingsbeleid op basis van economi sche en sociale binding nog een derde maatstaf in te voeren: de koppeling van inkomen aan huur- c.q. koopprijs. Welnu, zo'n derde maatstaf wordt door de meerderheid van het college niet beoogd. Ik geloof dat ik de bedoelde opmerkingen van mevrouw Muntjewerff en mevrouw Den Ouden op deze wijze goed uit elkaar heb gerafeld. Nog een korte opmerking aan het adres van de heer Garritsen. De cijfermatige onderbouw van het preadvies is er niet, wèl de cijfermatige benade ring: in het kader van de commissiebehandeling is die bij het stuk van de sociografische dienst toe gezonden. Het gaat hier om een benadering van de overloop en de invulling van de Haagse Beemden, die echter naar rato van de definitieve ontwikke lingen zeer "fraglich" is. Mede op grond daarvan stellen wij voor de gang van zaken van jaar tot jaar te bezien. De heer GARRITSEN: Waar koerst u voor het komende jaar ten aanzien van de invulling van de Haagse Beemden nu op aan? Hoe moeten aspecten als overloop en regio aan bod komen? Wethouder VAN DUN: Dat staat precies in het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 195