11 JANUARI 1979
19
genoegzaam bekend hoe onze opvatting op dat punt
is. Wij zijn van mening dat er, ook ten opzichte
van verenigingen, niet stigmatiserend mag worden
gewerkt; het is ongewenst een vereniging te beti
telen op een manier waaruit zou kunnen worden af
geleid dat er bij de vereniging allemaal leden
toetreden die tot de kansarmen behoren. Een vere
niging moet onzes inziens op basis van haar eigen
situatie worden beoordeeld.
De heer BROOIMANSDe subsidieregeling waar
over wij thans moeten beslissen, draagt een voor
lopig karakter en zal alleen gelden voor sport
clubhuizen. De regeling biedt een prachtige gele
genheid om ervaringen op te doen en later vast te
stellen of de definitieve regeling dient te worden
aangepast. Het is een bekend gegeven dat de zelf
werkzaamheid van de sportmensen zeer groot is en
ik neem aan dat door de voorgestelde subsidierege
ling deze zelfwerkzaamheid beslist nog zal worden
vergroot. De opgestelde richtlijnen geven aan wel
ke verenigingen voor subsidie in aanmerking komen.
Is men reeds met uitvoering begonnen voordat men
toestemming heeft verkregen, dan verspeelt men het
recht op subsidie. Daarnaast moet vooroverleg
plaatsvinden tussen de aanvrager, de Sp.A.R. en
openbare diensten. In een vergadering van de com
missie voor jeugd, sport en recreatie heb ik aan
de voorzitter van de commissie gevraagd aan deze
nieuwe regeling ruime bekendheid te geven. Hij
heeft toegezegd dat te zullen doen. Ik hoop dat
vele sportclubs initiatieven in dezen zullen ont
wikkelen. Mijn fractie men zal het al hebben
begrepen gaat akkoord met het voorstel.
Naar aanleiding van het amendement van me
vrouw Nieuwstraten nog het volgende. Mijn fractie
wil welzijn voor alle Bredanaars. Wij willen dui
delijkheid naar alle Bredanaars toe en naar alle
wijken toe. Bepaalde wijken moeten niet worden ge-
etiketteerd. Het lijkt ons moeilijk te bepalen
welke wijken achterstand vertonen en in welke