19 FEBRUARI 1979 217 komen Volgens het programakkoord -- ik durf dat woord bijna niet meer in de mond te nemen! dient naar bestuurlijke eenheid van West-Brabant te worden gestreefd, met een democratisch gekozen bestuur. Ik geloof dat dat uitgangspunt het mees te leidt naar het standpunt dat op het ogenblik door het college van burgemeester en wethouders is ingenomen. Gekozen wordt voor een bestuurlijke eenheid in de vorm van een provincie West-Brabant zij het dat er enkele "mits"-en worden ingebouwd. Ik ben het eens met iedereen die heeft betoogd dat de decentralisatie van rijkstaken en de even tuele overdracht van taken van gemeenten aan de provincies-nieuwe-stij1 voor het functioneren van een bestuurlijke eenheid ongelofelijk belangrijke elementen zijn. De heer Taks wijs ik erop dat ook nog geen duidelijkheid bestaat over de overdracht van ta ken van gemeenten aan de provincies-nieuwe-stij1 Weliswaar wordt er in de bijgeslepen "negatieve lijst" een overzicht gegeven van taken die op het ogenblik door de gemeenten kunnen worden verricht en die naar de opvatting van minister Wiegel naar het middenniveau zouden moeten overgaanmaar daarover is naar mijn opvatting bepaald nog niet het laatste woord gezegd. De heer Van Duijl heeft gezegd schoorvoetend met onze opvatting akkoord te kunnen gaanhet geen in ieder geval inhoudt dat de uitgangspunten die in de nota van burgemeester en wethouders zijn betrokken, door hem wel worden onderschreven zij het dat de vierde bestuurslaag en in het bij zonder de financiële haalbaarheid van de totale operatie in zijn betoog enig extra accent hebben gekregen. Ik wijs de heer Van Duijl erop dat de financiële haalbaarheid ook in de nota van burge meester en wethouders zeer nadrukkelijk is ge noemd als een element dat in de toekomst wellicht moeilijkheden zal opleveren. In het verlengde hiervan maak ik een persoonlijke opmerking: het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 217