15 MAART 1979 246 hetgeen burgemeester en wethouders hebben voorge steld. 4. Bijlage nr. 65: VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET AANGAAN VAN OVEREENKOMSTEN BETREFFENDE DE VERVREEMDING VAN ONROEREND GOED. (D) De heer MARTENS: Onze fractie verzoekt het college het onder nr. 3 van de bijgevoegde lijst omschreven voorstel voor één maand terug te nemen, opdat het in de commissie bedrijven kan worden be handeld. Naar onze mening heeft dit voorstel duide lijk raakvlakken met het terrein van de commissie bedrijven; wij denken daarbij aan de milieu-aspec ten, de bedreiging van het waterwingebied en de ontwikkeling van het storten in de toekomst. De heer GARRITSEN: Ons standpunt over grond- verkopen in het algemeen is bekend. Met betrekking tot punt 3 ben ik het eens met het verzoek van de heer Martens. Het voorstel onder nr. 3 is vrij snel van de commissie openbare werken doorverwezen naar de commissie ruimtelijke ordening. Er was erg wei nig materiaal beschikbaar, zodat het moeilijk was het voorstel goed te beoordelen; het voorstel is dan ook niet echt in de commissie ter sprake ge weest. Het lijkt mij erg goed de zaak verder uit te diepen, zodat er over het onderhavige voorstel een gefundeerder oordeel kan worden gegeven. De heer EISSENS: Onze fractie heeft geen be hoefte aan uitstel. Het voorstel is op de gebruike lijke wijze behandeld en als we iedere keer onder werpen die in commissie worden behandeld, in de raad opnieuw aan de orde krijgen, kunnen we beter van de commissies gemeenteraden maken! De heer VAN ASSELDONK: Zoals de heer Eissens terecht opmerkt, is het voorstel in de commissie openbare werken behandeld. Ik vind dat de heer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 246