15 MAART 1979
250
BESCHIKBAARSTELLING VAN EEN KREDIET VAN
1.655.861,TEN BEHOEVE VAN DE UITVOERING
VAN EEN BUITENGEWOON ONDERHOUDSPLAN AAN HET
COMPLEX VAN 65 WONINGEN IN HET WESTEINDE(D)
De heer VAN ASSELDONK: Onderaan blz4 van het
voorstel lees ik: "De eventuele niet-toekenning van
rijkssteun zal naar onze mening geenszins moeten
leiden tot het niet uitvoeren van het buitengewone
onderhoudsplan." Het college vervolgt op blz. 5
dat, afgezien van de positie van de gemeente als
huisbaas het overleg met de bewonerscomités
niet bij voorbaat mag worden gefrustreerd. De
V.V.D.-fractie vindt dit een goed uitgangspunt..
Op blz. 4 wordt terloops melding gemaakt van
de nota inzake verbetering en groot onderhoud van
gemeentelijke woningen 1977. Deze nota is behan
deld op 28 september 1977. Volgens blz. 1108 van
de raadsnotulen van 28 september 1978 heeft de
wethouder toen gezegd dat de nota zou kunnen wor
den bijgesteld "door de toevoeging dat wij van ge
val tot geval willen bekijken of huurverhoging op
zichzelf redelijk is." Ik spreek dan over het ver
wijderen van beerputten. Ten aanzien van de elek
trische installatie luidde het antwoord aan de
heer Houben: "Zolang er sprake is van een uitbrei
ding van een elektrische installatie, achten wij
een huurverhoging alleszins op haar plaats." Blij
kens blz. 1158 stemden de progressieven tegen de
nota, onder meer op grond van het feit dat zij het
niet eens konden zijn met de uitgangspunten die in
de nota waren neergelegd met betrekking tot het
vervangen van de beerputten en het verbeteren van
de elektrische installatie. Bij de onderhavige on
derhoudsbeurt worden de bewuste werkzaamheden ech
ter wêl zonder huurverhoging uitgevoerd, terwijl
men een en ander niet "van geval tot geval heeft
bekeken". Wij raken hierdoor niet gefrustreerd,
hoewel wij, evenals de C.D.A.-fractiede nota en
haar uitgangspunten hebben onderschreven. Wat zijn
voor het college de beweegredenen geweest om van