15 MAART 1979 254 plaatsvinden. Bij het opstellen van de nota inzake verbetering en groot onderhoud van gemeentelijke woningen stond ons al min of meer voor ogen mis schien had dat wat duidelijker naar voren moeten komen dat die zelfde gedragsregel ook voor het onderhavige complex woningen zou kunnen gelden. Met name ten aanzien van de elektrische installa tie was een punt van overweging dat er in de loop der tijden allerlei werkzaamheden zijn verricht en dat bepaalde bewoners er zonder huurverhoging stop contacten bij hebben gekregen. Als je nu een huur verhoging gaat toepassen voor de mensen die nog geen uitgebreide elektrische installatie hebben, terwijl bij anderen een uitbreiding van de elektri sche installatie zonder huurverhoging tot stand is gebracht, raak je mijns inziens een stukje van je geloofwaardigheid kwijt. Tegen deze achtergrond willen we in dit geval, mede tegen de achtergrond van de afspraken, de werkzaamheden zonder huurver hoging doen uitvoeren. Een vraag van de heer Van Asseldonk was, wat er nu voor rekening van de risicoreserve komt. Ik kan hem antwoorden dat alleen de kapitaallasten daarvoor in aanmerking komen. Uit het voorstel blijkt dat 100 van de kapitaallasten ten laste van de risicoreserve zal worden gebracht, tenzij het rijk participeert: in dat geval kunnen we ons tot 50 van de kapitaallasten beperken. Een volgend punt van het betoog van de heer Van Asseldonk houdt misschien verband met de op merkingen van mevrouw Muntjewerff. Ik doel op de vraag of het voor de ambtenaren nog vol te houden is en ik denk voorts aan de gesignaleerde onduide lijkheid, waarbij ik dan tevens de verschillende interpretaties van de door de heer Van Asseldonk genoemde circulaire wil betrekken. Naar ik hoop zal de heer Van Asseldonk mij het plezier willen doen dit punt in de commissie aan de orde te stel len. We kunnen er dan met bijstand van deskundigen en met het papier in de hand wat concreter over praten. Over de vraag "is het nog vol te houden?"

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 254