255 15 MAART 1979
zal te zijner tijd een grondige discussie moeten
plaatsvinden. Aan de ene kant constateer ik name
lijk dat de commissie openbare werken nogal door
het buitengebeuren wordt belaagd, aan de andere
kant wil ik polarisatie tussen de bewoners en de
dienst van openbare werken per definitie vermijden.
Ook de belevingswijze van de ambtenaren, de eerste
lijnswerkers, is in dezen van groot belang. Ik heb
er geen enkele moeite mee over dat alles een dis
cussie te houden en ik vind dat we daaromtrent een
afspraak moeten maken.
De heer Van Asseldonk moet mij niet kwalijk
nemen dat ik niet inga op zijn vraag, of er een
halsstarrigheid van de bewoners in het spel is.
Het is verleidelijk daarover een waarde-oordeel
uit te spreken, maar ik geloof dat het niet goed
zou zijn dat op dit ogenblik te doen. Wij bekijken
de gang van zaken vaak vanuit onze positie. Je
kunt dan een bepaald waarde-oordeel hebben, consta
teren dat de situatie soms wel wat moeilijk is en
je afvragen of de bewoners nu wel helemaal reëel
zijn. Anderzijds is het dikwijls moeilijk je tij
dens de discussie in de situatie van de bewoners
te verplaatsen. Ik vind de vraag van de heer Van
Asseldonk interessant, maar ik vraag hem verlof
om dat waarde-oordeel even achter mijn kiezen te
houden. In mijn reactie combineer ik een opmerking
van de heer Van Asseldonk met een opmerking van me
vrouw Muntjewerff: ik heb er geen enkele moeite
mee de volgende week in de commissie openbare wer
ken een datum af te spreken waarop we, misschien
in aanwezigheid van de betrokken ambtenaren, over
de gang van zaken kunnen praten en waarop de com
missieleden hun ervaringen naar voren kunnen bren
gen. 'Het is overigens zaak daarbij over concrete
zaken te praten en ook de grote lijn in het oog te
houden, want aan dat laatste schort het wel eens.
De heer Garritsen heeft op een snelle start
aangedrongen. Ik heb zojuist even informatie inge
wonnen bij de heer Alkemade, die niet alleen op
het ogenblik als gemeentesecretaris fungeert maar