257 15 MAART 1979 ik heb nooit als argument aangevoerd dat onder handse aanbesteding tot kwaliteitsverbetering zou leiden. Ik heb alleen gezegd dat onderhandse aanbe steding resulteert in het aantrekken van mensen die de specifieke techniek van het renoveren be heersen. Daarmee heb ik niet de garantie gegeven dat een en ander te allen tijde kwalitatief voor 100 goed zal uitpakken. Die relativering van mijn opmerking zou mijns inziens in de beschouwin gen moeten worden betrokken. Overigens: opnieuw zonder een waarde-oordeel te willen uitspreken, geef ik mevrouw Muntjewerff in overweging bij haar oordeelsvorming over de kwestie "onderhandse aan besteding, ja dan nee?" tevens rekening te houden met het bedrag dat je op een gegeven ogenblik kwijt bent. Ik ga daarop verder niet in, maar dat bedrag wil nogal eens een keer verschillen. In principe maakt de wijze van aanbesteding voor ons college geen moer uit, maar op zeer pragmatische gronden stellen wij voor in dit geval, conform de bevoegd heid van de raad, tot onderhandse aanbesteding te besluiten De heer GARRITSEN: Ik zou deze laatste opmer king graag enigszins toegelicht willen zien. De wethouder heeft gewezen op eventuele hogere kosten. Ik begrijp dat bij openbare aanbesteding een kos tenverhogend effect kan uitgaan van het honorarium dat moet worden betaald aan degenen die inschrij ven. Openbare aanbesteding kan echter door de gro tere concurrentie ook kostenverlagend werken. Daarnaast is het denkbaar en dat komt in de bouwwereld inderdaad voor dat de markt zó ver ziekt is, dat men gezamenlijk afspreekt dat er hoog wordt ingeschreven, omdat er dan flink wat te verdienen valt. Omdat ik dat gevaar zeer goed on derken, heb ik er al eens eerder voor gepleit dat de gemeente de oprichting van een gemeentelijk bouwbedrijf gaat overwegen. Op die manier kan zij namelijk de ontwikkeling zelf in de hand houden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 257