15 MAART 1979 266 zeggen dat naar de mening van de ambtenaren deze randvoorwaarden, zijnde uitgangspunten voor een be bouwing op het Van Coothplein, onderworpen zijn aan het consent van de raad. Indien de randvoor waarden niet in de raad komen, zullen ze zeker in de commissie worden besproken; ik stel mij echter voor het ambtelijk advies te volgen en de randvoor waarden in de raad bespreekbaar te maken. Als dan de raad de uitgangspunten heeft vastgesteld, kan worden gezocht naar een zo groot mogelijke partici patie met de beste slagingskans De heer OOMEN: Het is mij duidelijk. We krij gen op een gegeven ogenblik de uitgangspunten op tafel en we kunnen dan precies bepalen wat we wen selijk achten. Ik vind het plezierig dat de wethou der dit toezegt. De heer GARRITSEN: In principe had ik niets over dit agendapunt willen zeggen, maar de uit spraken van de wethouder nopen mij een enkele op merking te maken. In de commissie is erover ge sproken dat beide partijen om de tafel zouden gaan zitten; als PanEurohome de doelstellingen van de werkgroep-Van Coothplein zou kunnen uitvoeren, zou het plan gezamenlijk met PanEurohome kunnen worden verwezenlijkt. Ik begrijp echter niet waar om men voor deze constructie heeft gekozen, omdat volgens eerdere toezeggingen twee afzonderlijke gelijkwaardige plannen zouden worden ontwikkeld, waarna de raad een besluit zou kunnen nemen. Nu zijn plotseling de twee partijen bij elkaar gezet en heeft men naar gemeenschappelijke doelstellin gen gestreefd hetgeen mij in het kader van het plan niet goed mogelijk lijkt. De heer VAN ASSELDONK: Is dit nu niet een punt dat pas aan de orde komt als we daarover gaan spre ken? We spreken nu over de onbewoonbaarverklaring. De VOORZITTER: Ik was zelf ook al tot de con clusie gekomen dat ik de draad van de agenda kwijt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 266