267 15 MAART 1979 was. We spreken helemaal niet meer over de onbe woonbaarverklaring De heer GARRITSEN: Als de wethouder over deze kwestie mag uitweiden, meen ik toch wel op één onderdeel ervan te mogen ingaan. De VOORZITTER: Is dat intussen gebeurd? De heer GARRITSEN: Ik zal het even afmaken; het is zó gebeurd. De doelstelling om aan het Van Coothplein huisvesting voor één- en tweepersoonshuishoudens in de "Van Dam-sector" tot stand te brengen is door een projectontwikkelaar niet te realiseren. Ik denk dat de doelstellingen van beide partijen nooit op één lijn kunnen komen en dat je duidelijk twee plannen moet presenteren, naar aanleiding waarvan de raad dan tot een keuze moet komen. De VOORZITTER: Ik heb de indruk dat niemand tegen het ter tafel liggende voorstel enig bezwaar heeft ingebracht en ik vraag mij af of wethouder Van Dun nog wil ingaan op aangelegenheden die bui ten het voorstel ter sprake zijn gebracht. Wethouder VAN DUN: Als u dat goed vindt, wil ik dat inderdaad doen en ik neem aan dat u het goed vindt. Ik ben met vriendelijke bedoelingen van huis vertrokken, maar de confrontatie met de heer Garr.itsen zou wel eens kunnen leiden tot on- vriendelij kheden De VOORZITTER: Dan zou ik zeggenlaat maar zitten Wethouder VAN DUN: Ik zei "zou kunnen leiden" en ik wil u niet in het ongerede brengen. Naar aanleiding van de laatste opmerking van de heer Garritsen stel ik hem wederom voor beter te luiste ren. We weten met ons allen dat PanEurohome geen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 267