275 15 MAART 1979 De heer DE BROUWER: Het recreatieschap heeft een beknopte beleidsnota met ambitieuze plannen het licht doen zien. De kosten van de uitvoering van die plannen zullen ook ten laste van de gemeen telijke begroting komen. In vergelijking met 1978 zal de Bredase bijdrage voor 1979 met meer dan 10 stijgen. Wij vragen ons in gemoede af hoe lang onze gemeente nog zal moeten bijdragen aan de instandhouding van een nationaal park. Een dergelijk project behoort op de eerste plaats een rijkstaak en geen regionale taak te zijn. De heer KOERTSHUIS: Aan het recreatieschap zitten we vast, voorlopig telkens voor een termijn van vijf jaar. Er treden inderdaad aanzienlijke kostenstijgingen op waarin wij via de goedkeuring van de begroting automatisch een bijdrage moeten leveren. In verband hiermee zou ik het college wil len vragen of de aanbieding van de begroting voor 1980 van het schap gepaard kan gaan met een meerja renplan van het schap, opdat wij enig inzicht krij gen in hetgeen ons de komende jaren te wachten staat. Zulk inzicht is tevens van belang in ver band met de mogelijkheid om eens in de vijf jaar de eerstvolgende gelegenheid doet zich naar ik meen in 1982 voor te overwegen of onze gemeente in het schap moet blijven participeren. Wethouder WELSCHEN: Ik begin met de beant woording van de vragen van de heer Koertshuis, om dat die het gemakkelijkst zijn. Een evaluatie van de waarde van het deelnemen aan het recreatieschap voor Breda is al vaak toegezegd en we zullen zo'n evaluatie tijdig op touw zetten. De raad krijgt in ieder' geval ruim vóór de datum van de beslissing de "plussen" en de "minnen" van de Bredase deelname te zien, opdat hij zelf kan afwegen of de partici patie al dan niet moet worden voortgezet. Ik kan dit hier zonder meer toezeggen, want ik heb die toezegging ook in het verleden al enige malen ge daan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 275