15 MAART 1979 280 met het voorstel van het college onder nr. 1 ak koord kan gaan, maar dat sommigen graag zouden zien dat we in het college nog eens over de pro blematiek zouden praten. Als overigens de heer Garritsen zegt dat alle ambtenaren ervóór waren, krijg ik voor mij zelf een beetje het gevoel dat ik de kwaaie pier ben geweest die de inwilliging van het verzoek heeft tegengehouden! Ik ben eigen lijk benieuwd wie de heer Garritsen bedoelt en wat men heeft gezegd. Ook vraag ik mij af waarom de betrokkenen hun uitlatingen wel buiten het college om hebben gedaan maar niet hetzelfde tegen mij hebben gezegd. De heer GARRITSENIk zou zeggengaat u eens bij de betrokken school op bezoek; dan kunt u me teen horen hoe het daar is. Maakt u eens een speelkwartier mee? De VOORZITTER: Ik ga vaak bij scholen op be zoek, maar u zei dat de ambtenaren het met het verzoek eens waren. Nu krijg ik altijd adviezen van de ambtenaren, maar ik moet zeggen dat ik dat advies niet heb gezien. Overigens is het natuur lijk altijd mogelijk in het college over dit punt te praten. Ik wil er wèl op wijzen dat we aan de commissie onderwijs een uitgebreide nota over de werking van artikel 72 hebben verstrekt. Men dient te beseffen dat de werking van artikel 72 de ge meente tot een bepaalde starheid dwingt: we kunnen een afzonderlijke school niet individueel aan de hand van haar eigen situatie benaderen. Men kan dat een starre houding van het college vinden, maar het zit in de wet. Mag ik aannemen dat men ondanks alle opmer kingen met het voorstel akkoord kan gaan? De heer GARRITSEN: U praat er dus nog duide lijk een keer over in het college. De VOORZITTER: Misschien niet duidelijk, want dat doen we in de raad ook niet altijd! In ieder geval kan ik zeggen dat we er in het college over

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 280