15 MAART 1979
286
willen wij de dienst complimenteren met de wijze
waarop de bedrijfsvoering plaatsvindt. Alleen
hierdoor kan het amortisatiefonds voortijdig zijn
volgestort.
Reeds bij de behandeling van de voorlopige
budgettaire capaciteit 1979 werd van V.V.D.-zijde
opgemerkt dat wij er in de toekomst steeds meer op
zullen moeten letten dat deelprojecten in een fi
nancieel verantwoord kader worden ingebouwd. De
door het college beoogde projectbudgetten zouden
hiertoe de aanzet kunnen geven.
Wij ondersteunen het voorstel tot keuze van
alternatief 2 bij de bepaling van de budgettaire
ruimte voor de jaren 1980 tot en met 1983 en wij
sluiten ons aan bij de door het college voor deze
keuze aangevoerde argumenten.
De heer PEETERS: De financiële ruimte voor
Breda is opnieuw krap en het college begint met
een schone lei: twee uitspraken die ik heb gevon
den in "De Knip" van het bureau BIDOC en die ik
boven mijn betoog zou willen plaatsen.
Het bepalen van het beleid in een gemeente is
een politieke aangelegenheid die niet langs puur
wetenschappelijke weg kan worden geëffectueerd.
Het beleid wordt neergelegd in beleidsprogramma's
van politieke partijen -- en voor Breda zelfs in
hoofdpunten van beleid in de meerjarenbegro
ting en in de jaarlijkse begroting. Vooral de vast
legging van het beleid in de begroting is hierbij
belangrijk te noemen. Het dagelijks bestuur van
de stad krijgt bij deze gelegenheid opdracht om
binnen de financiële begrenzingen het uitgestip
pelde beleid te realiseren. In het kader van de
opzet die de gemeente Breda in de jaren '70 heeft
vastgesteld, wordt het beleid voor onze stad be
paald via de jaar- en meerjarenbegrotingen en
langs de weg van de budgettaire capaciteit en de
budgetverdeling. Met het aanbieden van het ter ta
fel liggende voorstel wordt in feite niets anders
beoogd dan naast bespreking en vaststelling in de