297 15 MAART 1979 wordt gesignaleerd of men bepaalde nieuwe activi teiten binnen de toegewezen ruimte heeft ingebouwd. Er worden claims gelegd met betrekking tot nieuwe activiteiten en er wordt eventueel medegedeeld wat er aan oude activiteiten wordt afgebouwd of ge schrapt. In de junivergadering krijgt het college dan een totaaloverzicht. Als wij tot overeenstem ming komen, geven wij aan hoe de begrotingen naar ons oordeel zouden moeten zijn. Onze gedachten op dat punt worden toegezonden aan de fractieszodat men dan een overzicht over het gehele gemeentelijk beleid met betrekking tot nieuwe activiteiten heeft. Ik hoop dat de fracties, de commissies en de raad op deze manier de gelegenheid zullen heb ben om het "totaalpakket" eens te bekijken. De gemeentefinanciën zijn ingewikkeld en in een grote gemeente waar veel geld omgaan en ook de structuur ingewikkeld is, kan de materie natuurlijk niet als eenvoudig worden aangemerktWij menen echter door onze presentatie, door onze opzet en ook door het werken met constante prijzen meer mogelijkheden voor het verkrijgen van inzicht aan de raad te hebben geboden Vervolgens worden er commissievergaderingen gehouden en komen de reacties van de commissie terug bij het college. Uiteindelijk wordt dan een eindvoorstel aan de raad gedaan, waarbij de raad hiermee antwoord ik op een vraag van de heren Van de Steenoven en De Brouwer -- in laatste in stantie het laatste woord heeft. Het is de raad die de begroting vaststelt en die desgewenst ver schuivingen over alle budgetten heen kan realise ren. Tot op dat ogenblik ligt er nog niets vast, maar geldt slechts een voorlopige verdeling. Ge zien het vele werk dat bij alle gemeentelijke in stanties moet worden verricht, dienen we tijdig met die voorlopige opzet te beginnen. We willen immers voordat het nieuwe jaar begint een nieuwe vastgestelde begroting hebben, omdat we anders al leen maar op basis van de oude begroting verder kunnen werken. Zonder vastgestelde nieuwe begroting

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 297