15 MAART 1979 300 complementaire voorzieningen houdt zich met de ma terie bezig en ik weet niet of zij met constante prijzen werkt. Ik denk dat men wèl kennis heeft genomen van de ter tafel liggende opzet en van de motieven die daaraan ten grondslag liggen. Aan de vraag van de heer Suurmeijer zal ik zeker nog na dere aandacht schenken. Een moeilijk gegeven, waarover we in het col lege nog aan het "stoeien" zijn, wordt gevormd door de projectbudgetten. De heer Peeters heeft goed gezien dat het werken met projectbudgetten inhoudt dat uit een aantal budgetten geld wordt weggenomen, dat het op die wijze vrijkomende geld wordt samengevoegd en dat het op een bepaald doel wordt gericht. Daarbij zal inderdaad de vraag aan de orde moeten komen, hoe je een en ander voor de commissies inzichtelijk maakt en welke commissies daarbij een rol moeten spelen. Naar mijn mening zal de raad, zoals ook altijd onze bedoeling is geweest, effectief bij de gang van zaken moeten worden betrokken. Het werken met projectbudgetten heeft mogelijk enkele goede kanten en er zitten misschien ook bezwaren aan vast. In het college zijn we er nog niet uit en moeten we er nog op terugkomen Op de meeste opmerkingen van de heer Peeters meen ik in mijn beantwoording van andere sprekers al te zijn ingegaan. Daarbij heb ik ook gesproken over de continuïteit van het EnWa-bedrijf die, als het tegenloopt, door de overheid op andere wijze kan worden gewaarborgd. Om misverstand te voorko men wijs ik nog op het volgende. Bij de behande ling van de meerjarenbegroting 1978-1981 is gespro ken over gehonoreerde claims en de opvatting van de raad is toen, in geld vertaald, in de meerja renbegroting opgenomen. Het is niet zo dat die zelfde claims nu bij de opzet van de meerjarenbe groting 1980-1983 worden gehonoreerd. Die claims worden gewoon in de beschouwingen betrokken, waar bij zij kunnen worden bevestigd omdat de wenselijk heid van een bepaalde uitgave destijds goed was

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 300