305
15 MAART 1979
dat voor het huidige college andere lijnen zouden
gelden.
De heer PEETERS: Daarom krijgt het dan ook
nu de ruimte om opnieuw te beginnen.
De VOORZITTER: Ik denk dat we deze discussie
tussen raadsleden onderling nu moeten beëindigen.
Ik constateer dat niemand in tweede termijn meer
het woord verlangt en ik begin met de beantwoor
ding, die erg kort kan zijn.
Wanneer de heer Garritsen wat langer in de
raad zit, zal hij naar ik verwacht de beleidslij
nen duidelijker gaan zien. Ik hoop dat wij erin
zullen slagen tot een beschrijving van het beleid
te komen, wat trouwens niet eenvoudig zal zijn.
Ik weet niet of de heer Garritsen wel eens bij
andere gemeenten heeft nagegaan wat voor monniken
werk het leveren van zo'n beschrijving is, te meer
daar de beschrijving, wil men niet aan de werke
lijkheid voorbijgaan, altijd met een financiële
vertaling gepaard moet gaan. In de komende jaren
zal het beleid naar ik hoop voor de heer Garrit
sen duidelijker worden.
De heer De Brouwer heeft gezegd dat ik Laza
rus moet opwekken, maar ik zal dat niet doen, ten
eerste omdat ik het niet zo'n aangename bezigheid
vind en ten tweede omdat het naar mijn mening tot
de taak van de raadsleden zelf behoort. Van het
college kan men verlangen dat het zo goed mogelijk
de financiële kaders aangeeft en de beleidslijnen
presenteert. Als men vervolgens Lazarus laat lig
gen moet men dat zelf weten maar moet men dat mij
niet op mijn bord geven! Ik ben van mening dat de
fracties, de raadsleden en de commissieleden in
dezen activiteiten moeten ontplooien.
Hierbij teken ik nog het volgende aan. Na
tuurlijk heeft de raad niet de opperste wijsheid
getoond als hij in de begroting financiële gege
vens heeft veranderd. Als men fundamenteel over
de materie heeft gesproken, als men binnen de be
perktheid van de mogelijkheden eventueel accenten