15 MAART 1979
306
heeft verlegd maar bovendien de richting voor de
toekomst mede heeft bepaald, dan heeft naar mijn
mening de raad erg goed gefunctioneerd. Ik zie met
bijzondere belangstelling naar de begrotingsbehan
deling uit, omdat die de eindfase vormt van het
proces waarvan vanavond nog maar het begin wordt
gepresenteerd
De heer DE BROUWER: Ik zou een stemverklaring
willen afleggen. Het onderhavige voorstel komt ons
voorbarig voor, op één punt na, namelijk de vast
stelling van de budgettaire capaciteit, die inder
daad dient plaats te vinden. Voor het overige is
het voorstel voorbarig en ik zou dan ook bijna
willen voorstellen de behandeling ervan aan te
houden.
De VOORZITTER: Dat lijkt meer op een orde
voorstel dan op een stemverklaring! Wilt u er een
ordevoorstel van maken of wilt u te kennen geven
dat u tegen ons voorstel bent?
De heer DE BROUWER: Het was een "kunstgreep",
wordt mij hier in het oor gefluisterd. In ieder
geval zijn wijafgezien van één positieve kant
tekening, tegen het voorstel.
De heer GARRITSEN: Ik meen duidelijk te heb
ben aangegeven waar mijn bezwaren liggen. Men zal
begrijpen dat ik zonder een stuk beleidsvisie
moeilijk met het voorstel akkoord kan gaan. De
beleidsvisie ontbreekt naar mijn mening duidelijk.
De VOORZITTER: Nu weet ik het nog niet!
De heer GARRITSEN: Ik ben tegen het voorstel.
De VOORZITTER: U zei eerst dat u moeilijk ak
koord kon gaan. Het gebeurt ook wel eens dat je
akkoord gaat, hoewel het moeilijk is, maar zo ver
komt u dus niet.
De heer TEN WOLDE: Mijn fractie is nog weinig
aan het woord geweest. Ik wil er nog op wijzen dat
de heren Garritsen en De Brouwer naar mijn indruk