30 11 JANUARI 1979 misbruik van de slechte toestand waarin we verke ren. In vind dit een trieste gang van zaken. Het vaststellen van een maximumbedrag voor de vergoeding is op zichzelf positief. Ik vind het echter nog steeds onverteerbaar dat de vergoe ding een procentueel karakter draagt: de mensen met de hogere inkomens krijgen de hoogste vergoe ding. Naar onze mening zou een vast bedrag voor iedereen moeten gelden. Voor het geval dat dat niet mogelijk is, zou ik een procentuele vergoe ding die andersom werkt, willen voorstellen. Men sen met lage inkomens kunnen in hun normale bud get veel minder voor verhuiskosten reserveren, zo dat zij een vergoeding veel harder nodig hebben, zeker gezien de dure woningen die tegenwoordig worden gebouwd. Weliswaar kan men huursubsidie krijgen, maar uit de staten van het C.B.R. blijkt dat in bepaalde flatwoningen die 500,a 600 per maand moeten opbrengen, mensen met een matig en mensen met een hoger inkomen terecht komen: de laatsten hebben bij de onderhavige regeling veel meer baat dan de eersten. Tegen deze achtergrond vind ik het voorstel onverteerbaar en ik zal dan ook tegenstemmen. Wethouder WELSCHENIk kan hier erg weinig op zeggen. We hebben in twee ronden overleg met de vakbeweging over dit punt gepleegd. Uit het voorstel blijkt dat het centraal overleg op lande lijk niveau tot deze herziening heeft geleid. Wat nu ter tafel ligt, is in feite een aanpassing van de gemeentelijke regeling in dezen aan de rijks maatregelen De heer Garritsen doet iets te pessimistisch over de ambtenaren die voor het eerst in dienst treden: zij zullen niet niets, maar de helft van de volle vergoeding ontvangen. Overigens is dat op zichzelf geen essentieel punt. De heer Garrit sen acht het onjuist minder extra financiële prik kels te geven aan mensen die bij de gemeente ko men werken, vooral omdat we ons daarbij baseren

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 30