313 15 MAART 1979 de raad nog even op dit punt in te gaan, omdat het ook gisteravond tijdens de bijeenkomst van de Haagse Beemden-bewoners aan de orde is geweest. Ik doel op de inrichting van de woonerven, in ver band waarmee ik mij afvraag of tijdig rekening zal worden gehouden met de wensen van de bewoners. Ten aanzien van de straten die als woonerf zullen kunnen worden aangeduid, zal men tijdig de vereis te maatregelen moeten nemen. Aan het slot van mijn betoog kan ik zeggen dat wij waardering hebben voor de beide bestem mingsplannen. Zij zijn met zorg opgesteld en de C.D.A.-fractie zal dan ook met de twee voorstellen graag akkoord gaan. De heer GARRITSEN: Van de zijde van het C.D.A. is- betoogd dat deze twee bestemmingsplannen erg goed in de Haagse Beemden zullen kunnen worden ingepast. Naar mijn mening is dat althans op dit ogenblik beslist niet het geval. Bij Hoechst heeft men bedenkingen tegen de aanwezigheid van deze eerste woonbuurt zo dicht bij het bedrijf en men heeft dan ook geregeld bezwaarschriften naar de gemeente gestuurd. In de commissie heb ik al uiting gegeven aan mijn verwondering over het feit dat die bezwaarschriften nog steeds binnenkomen terwijl de gemeente dat maar over haar kant laat gaan. Nu bijna alle bestemmingsplannen van de eerste woonbuurt zijn gerealiseerd, heeft de wet houder toegezegd dat hij met de firma Hoechst over deze kwestie zal gaan spreken. Ik vind dat een vrij lakse manier van afhandelen van dit soort belangrijke zaken. In het verleden hebben we ge regeld klachten gekregen van bedrijven die in woonbuurten gevestigd zijn. Als je dan in de Haag se Beemden een groenstad gaat bouwen, zou je toch moeten beginnen met het vervullen van de rand voorwaarden ten aanzien van bedrijfsvestigingen. Hetzelfde geldt voor de bezwaren van de re gionale inspectie van de volksgezondheid die zich met name tegen het industrieterrein Hintelaken

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 313