15 MAART 1979
316
geen duidelijke toezegging gekregen dat de bewo
ners werkelijk bij de aankleding van de woomomge-
ving zullen worden betrokken. Ik doel hier op de
keuze tussen woonerf en gewone straat. De invulling
zou werkelijk aan de bewoners moeten worden over
gelaten en aangezien we hebben kunnen constateren
dat zich op dit punt in de eerste woonbuurt veel
problemen hebben voorgedaanzou ik om een uitdruk
kelijke toezegging in deze zin willen vragen.
Wethouder VAN DUN: De discussie die bij elk
bestemmingsplan voor de Haagse Beemden naar voren
komt vind ik, zonder iemand in de raad tekort te
willen doen, telkens in hoofdzaak van de dezelfde
standpunten getuigen. Mede in verband met de tijd
wil ik mij in de beantwoording tot die hoofdpunten
beperken
Tot die hoofdpunten zou ook de kwestie van de
beroemde 30% kunnen worden gerekend, waarover de
heer Garritsen en naar ik meen ook mevrouw Nieuw-
straten iets hebben gezegd. Nog één keer: ik ben
persoonlijk van mening en ik geloof dat die op
vatting door een groot gedeelte van de raad wordt
onderschreven dat we Bredase problemen op het
gebied van de volkshuisvesting alleen kunnen oplos
sen als we met vaart huizen in de Haagse Beemden
bouwen. "Bouwen bij het leven" kan tot de oplos
sing van een bepaalde problematiek leiden. Natuur
lijk kunnen we urenlang praten over de vraag of er
een nieuw structuurplan moet worden opgesteld en
of we moeten terugkoppelen en opnieuw beginnen,
maar op het ogenblik luidt de opdracht aan het ge
meentelijk apparaat: goed en verstandig bouwen op
basis van het structuurplan zoals het er nu ligt.
Daar kunnen we niet onderuit en het is onmogelijk
het gemeentelijk apparaat elke dag op te dragen
alternatieve plannen op te stellen, te meer daar
de woningmarktsituatie in Breda gespannen is en
het beleid toch ook een stukje duidelijkheid met
zich mee moet brengen.
Bij een aantal opmerkingen stond de kwestie-