15 MAART 1979 320 te zijner tijd in contact met de bewoners en na gebleken noodzaak tot invulling te kunnen over gaan. De heer Garritsen probeert mij nu de toezeg ging te ontfutselen dat er geen woonerven zullen worden aangelegd dan nadat de bewoners daarbij be trokken zijn. Ik kan mij situaties voorstellen waarin aan die eis niet kan worden voldaan, maar in algemeen vind ik dat je bewoners bij het aan leggen van woonerven moet betrekken. Een woonerf moet bij de bewoners leven, omdat zij de primaire gebruikers zijn die zich aan een bepaalde gedrags code moeten houden. De kwestie van de omvang en de situering van de school is voor mij wat moeilijk bespreekbaar, omdat het programma van eisen voor de scholenbouw tot de portefeuille van mijn collega Broeders be hoort en de onderhavige conceptie uit zijn overleg met alle denominaties is voortgekomen. Voor de discipline ruimtelijke ordening of openbare werken rest dan alleen nog de invulling als programma van eisen in het plangebied. Over de winkelvoorzieningen in de Haagse Beemden het volgende. Ik ken de wensen van de P.v.d.A.-fractiehet beroemde winkeltje op de hoek en het dichter bij de mensen brengen van de winkels. Ik wijs erop dat de uitvoering van deze plannen mede wordt begeleid door een aparte werk groep die zich met de winkelvoorzieningen bezig houdt en waaraan met name de rijksconsulent voor detailhandel en ambachten is toegevoegd. Het win kelvoorzieningenpatroon, dat in overleg met de werkgroep is opgesteld, dient gewoon te voldoen aan eisen van huidige bedrijfsvoering. Wij kunnen ons geen "grappen" veroorloven en het is ongewenst dat er investeringen worden gedaan die tot be drijf sproblemen op termijn in de Haagse Beemden leiden. Tegen deze achtergrond zal men te allen tijde met concentratie worden geconfronteerd en zal men rekening moeten houden met nieuwe distri butiepatronen die alleen aan bepaalde centra van formaat kunnen worden gekoppeld. Ik vind dit een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 320