15 MAART 1979 324 graag dat er iets aan gedaan wordt. De kwestie is duidelijk nog in discussie en het is eveneens dui delijk dat de bezwaarschriften van Hoechst niet voor niets komen. Men kan nu wel zeggen dat de be zwaarschriften te maken hebben met claims voor de planprocedure, maar ik zou graag willen dat op de bezwaren die Hoechst feitelijk aandraagt, zou wor den ingegaan. Men moet zich niet op deze gemakke lijke manier van de zaak afmaken. De wethouder is naar zijn zeggen niet door de commissie naar Hoechst gestuurd. Ik heb niet be weerd dat dat wèl het geval zou zijn, maar ik heb alleen gezegd dat men, door met Hoechst te gaan praten op het ogenblik dat praktisch de laatste bestemmingsplannen van de tafel komen, wel in een erg laat stadium een gesprek aangaat. Ik vind dat uiterst merkwaardig, vooral omdat al vele bezwaar schriften door Hoechst zijn ingediend. Er ligt over met Hoechst gemaakte afspraken nog niets op papier vast en ik blijf de gang van zaken dan ook vreemd vinden De heer Van Dun heeft gezegd dat de St.A.R. een inspraakorgaan is, maar dat hijevenals de St.A.R. zelf, wel enige vraagtekens bij het func tioneren van de St.A.R. als zodanig plaatst. Ik denk dat daar op korte termijn iets aan moet wor den gedaan. Kennelijk is er dan nu tussen de wet houder en ambtenaren en wellicht ook in het colle ge een discussie aan de gang over de vraag hoe men tot verbeteringen kan komen. Het gaat hier echter om uitgangspunten: bij de vaststelling van een structuurplan moet naar mijn mening al vastliggen hoe de aanpak in dezen zal zijn. De noodzaak van het bouwen van huizen wordt steeds als argument gebruikt om de dingen vooruit te schuiven, zodat we met de problemen blijven zitten. Als we zo doorgaan hebben we misschien een prachtige nota over inspraak als de woningbouw in de Haagse Beem den gereed is. Je kunt dan een "projectteam-Haagse Beemden" gaan instellen, maar ik geloof niet dat dat de bedoeling is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 324