331
15 MAART 1979
gebleken dat zij met deze gang van zaken akkoord
kunnen gaan. Het is echter niet mogelijk dat het
college het voorstel terugneemt en de volgende
maand op de agenda zet. Ik zou daarom een voorstel
van orde willen doen en de raad willen vragen het
besluit te nemen de behandeling van dit agendapunt
te verdagen tot de volgende raadsvergadering.
De heer DE BROUWER: Bij het fietspad door het
Valkenberg was dat niet nodig.'
Wethouder VAN DUN: Ten aanzien van het fiets
pad zijn wij ook niet in rechte aanspreekbaar.
De VOORZITTER: Stemt de raad in met het voor
stel tot verdaging van de beslissing over dit be
zwaarschrift?
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten
tot verdaging van de beslissing over het be
zwaarschrift.
RONDVRAAG
De heer TEN WOLDE: Bij de behandeling van de
voorstellen bijlagen nrs. 97 en 98 is ons opgeval
len dat twee wethouders hebben tegengestemd zonder
dat hun standpunt expliciet in de tekst van de
voorstellen was vermeld. Moet hieruit worden opge
maakt dat de twee wethouders in het college geen
voorbehoud hadden gemaakt of dat de vermelding
abusievelijk achterwege is gebleven?
De heer GARRITSEN: In de raadsvergadering van
11 januari j.l. heb ik een vraag gesteld die in
middels is beantwoord. Op mijn verzoek een datum
te noemen is men echter niet ingegaan. We hebben
namelijk kaarten laten vervaardigen die zouden moe
ten worden verstuurd, hetgeen pas mogelijk is als
erop vermeld is wanneer we het Praathuis kunnen
betrekken. Het college kan in dezen dus volstaan
met het noemen van een datum.
Mevrouw SAELMAN-BOELENIn de vorige raads
vergadering heb ik er met klem op aangedrongen