34 11 JANUARI 1979 bevorderen (binnen de mogelijkheden die de scholenplannen daartoe geven) en gaat over tot de orde van de dag." Voldoende ondersteund zijnde maakt de motie van de heer Schuring mede onderwerp van be raadslaging uit. Mevrouw STUTTERHEIM-EDELING: Ook wij hebben vernomen dat er nogal wat controverses bestaan tussen de school voor i.t.o. en de g.t.s. Nadat in de commissie vragen waren gesteld, hadden wij eveneens het gevoel dat alles ten aanzien van die twee scholen al was geregeld. Nadere informatie heeft ons geleerd dat men bij de i.t.o.-school het gevoel heeft buiten spel te zijn gezet. Wij zijn op de hoogte van de twee verschil lende opvattingen over deze leerlingen, die net iets beneden het a-niveau blijven: de één vindt dat het onderwijs aan die leerlingen duidelijk in het l.b.o. geïntegreerd moet zijn, de ander voelt meer voor een los van het l.b.o. staande school in een meer beschermde omgeving. Voor ons als leken is het erg moeilijk een keuze te doen. Graag zou den wij daarom de mening van de wethouder ter zake van de consequenties van beide opvattingen horen. Naar wij hebben vernomen is vanuit het i.t.o. de suggestie gedaan de leerlingen die hiervoor in aanmerking komen, de eerste twee jaar onderwijs aan de i.t.o.-school te doen volgen, waarna dan het eigenlijke beroepsonderwijs aan een l.b.o.- school zou kunnen plaatsvinden. Ons is bekend dat bij de g.t.s. op het ogenblik de onderbouw van de opleiding van de consumptieve vakken uit één jaar algemeen onderwijs bestaat, terwijl in het vol gende jaar al een aanzet tot de eigenlijke beroeps opleiding wordt gegeven. Dit sluit dus niet aan bij wat er op het ogenblik bij het i.t.o. aan de gang is. Wij zouden ten aanzien van deze materie graag wat meer duidelijkheid willen hebben. Ik ben erg benieuwd naar de precieze tekst van de motie van de heer Schuring. Ook wij hebben geaarzeld

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 34