23 APRIL 1979 359 met de goede bedoeling tot een ordentelijke ruimtelijke ordening op deze plaats aan de Tram singel te komen dan moet mijns inziens nu de conclusie zijn dat we met die intentie, gesteund door de brief van de Kamer van Koophandel, op weg moeten, te meer daar het betrokken bedrijf dezelf de bedoeling had en hopelijk nog hééft. Toen de gemeente een voorbereidingsbesluit nam, reageerde het bedrijf door onmiddellijk min of meer half slachtige bouwtekeningen in te dienen; ik heb mij althans definitief laten bevestigen dat deze teke ningen niet volledig waren. Tegen deze achtergrond rijzen bij ons enige twijfels. De oorspronkelijke startpositie hield in dat de invulling van het gebied-Tramsingel zou mogen plaatsvinden op basis van de bestemming "detail handel in volumineuze goederen". Naar onze mening moet dit een element van de ontwikkeling van dit gebied blijven. Als het betrokken bedrijf op het ogenblik nog een intentie had die daarmee in over eenstemming wasdan zou het niet zo ver gekomen zijn: we zouden dan niet te maken hebben gehad met deze moeilijke, gekunstelde procedure waarin naar juridische openingen wordt gezocht om kennelijk toch nog iets tot stand te brengen in andere zin dan oorspronkelijk was bedoeld. Deze twijfel ten aanzien van de goede bedoe lingen van de Maatschap heeft onze aarzeling doen doorslaan in de richting van het niet accepteren van de bouwvergunningsaanvraag en derhalve van het ongegrond verklaren van het beroep. Als het bedrijf de bovenbedoelde goede bedoelingen nog steeds heeft, moeten de onderhandelingen met de gemeente naar onze mening worden voortgezet, maar dan op basis van de in het voorbereidingsbesluit opgeno men bestemming, te weten detailhandel in volumi neuze goederen. In dit standpunt voelen wij ons in belangrijke mate gesteund door de brief van de Kamer van Koophandel. De heer VAN DE STEENOVEN: Van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 359