360
23 APRIL 1979
voorgeschiedenis van deze bouwaanvraag bestaan
verschillende lezingen, zoals we al tijdens de be
handeling in de commissie ruimtelijke ordening
hebben gehoord. De gemeenteraad kan de situatie
trouwens moeilijk beoordelen, want enkele relevan
te stukken hebben voor de gemeenteraadsleden niet
ter visie gelegen. In dit verband noem ik met na
me de brief van de directeur van openbare werken
van 21 augustus j.l. aan de Maatschap Elvago Werim.
Uit voorlezing door de advocaat van het betrokken
bedrijf blijkt dat het, wil men tot een goede be
oordeling komen, van groot belang is die brief te
kennen. Ik vind het dan ook jammer dat deze brief
niet ter visie is gelegd, ook niet na herhaald
verzoek. Naar mijn mening had het ter visie leg
gen van de brief veel misverstanden kunnen voor
komen, zodat de commissie gewoon direct in eerste
instantie had kunnen adviseren.
Mijn visie op de zaak op basis van de beperk
te gegevens is als volgt. Gedurende lange tijd
heeft er uitvoerig overleg plaatsgevonden tussen
de Maatschap Elvago Werim en de dienst van open
bare werken over de ontwikkeling van het bouwplan.
Er was, zo hebben we gehoord, overeenstemming over
de bestemming van het gebied: er zou in ieder ge
val geen detailhandel mogen plaatsvinden, met uit
zondering van detailhandel in volumineuze goede
ren. De moeilijkheid was echter dat deze overeen
stemming over de bestemming niet juridisch was
vastgelegd. In een vergevorderd stadium van de
onderhandelingen bleek Elvago Werim toch de handen
vrij te willen houden. Indien er geen animo voor
de overeengekomen bestemming zou zijn, wilde men
toch normale detailhandel in het toekomstige ge
bouw gaan realiseren. De gemeente heeft dit willen
voorkomen en heeft in een heel laat stadium beslo
ten alsnog snel een voorbereidingsbesluit te ne
men. Wilde Elvago Werim nu nog de handen vrij hou
den, dan moest het bedrijf vóór het rechtgeldig
worden van het voorbereidingsbesluit een bouwaan
vraag indienen. Vandaar dat het ook niet