23 APRIL 1979 363 hoe ongewenst het is dat het beleid ten aanzien van het ontwikkelen van bestemmingsplannen en voor- bereidingsbesluiten voor de binnenstad in het ge heel niet van de grond komt. Terecht heeft de heer Van de Steenoven er zijn verbazing over uitgespro ken dat, nu de gang van zaken in het geval van El- vago Werim bestuurlijk onbehoorlijk is geweest en nu er een brief van de Kamer van Koophandel is ge komen, ook de fracties van C.D.A. en V.V.D. ineens in het geweer komen. Als kennelijk het college de belangen van de Kamer van Koophandel niet goed be hartigt, willen C.D.A. en V.V.D. ook wel eens een geluid over de "witte plekken" laten horen. Ik had het plezieriger gevonden als zij dat ook in het verleden eens hadden gedaan, want we zijn al vele malen geconfronteerd geweest met invullingen in de binnenstad die beslist niet geweldig konden worden genoemd en waaraan geen bestemmingsplannen ten grondslag lagen. Ik kom terug op de concrete kwestie die nu ter tafel ligt. Er is al op gewezen dat de meer derheid van de commissie van mening was zich geen oordeel te kunnen vormen. Ik heb gepoogd alle stukken die op deze zaak betrekking hebben, ter inzage te laten leggen. Van de V.V.D., die altijd hoog in het vaandel voert dat de gemeenteraad een controlerende taak heeft, verbaasde het mij dat zij evenals het C.D.A., maar daarvan verbaasde het mij minder mijn verzoek om tervisielegging van alle op de zaak betrekking hebbende stukken niet heeft gesteund. Dat het C.D.A. zo'n verzoek niet steunt, past mijns inziens bij zijn traditie dat het bestuurlijk onbehoorlijke zaken liever on der tafel veegt, maar van de V.V.D. valt mij dit wel een beetje tegen. Ik begrijp niet goed wat ik ermee aan moet als de V.V.D. deze opstelling gaat kiezen Een en ander komt erop neer dat een normaal verzoek in de commissie door de voorzitter van de commissie op vrij vreemde gronden is afgewezen. Hij beriep zich daarbij onder verwijzing naar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 363