364 23 APRIL 1979 gedragsregels voor de commissies op een in het verleden gemaakte afspraak dat alleen eindadvie zen ter visie zouden worden gelegd. Uit de genoem de gedragsregels blijkt echter dat niet alleen eindadviezen voor tervisielegging in aanmerking komen, maar ook andere stukken "waarvan kennisne ming voor een goede besluitvorming van betekenis wordt geacht". Zeker in een geval waarin iemand tegen een bepaalde beslissing in beroep gaat, is het toch zaak dat je de dingen zorgvuldig op een rij kunt zetten om tot een behoorlijk gefundeerd oordeel te kunnen komen. Ik heb er persoonlijk weinig zin in straks door een rechtbank op de vin gers te worden getikt omdat er bestuurlijk onbe hoorlijk is gehandeld en te kunnen constateren dat de bouwvergunning uiteindelijk toch wordt toege wezen. Op zo'n manier laat je je behoorlijk in je hemd zetten en ik vind het dan ook een merkwaardi ge gang van zaken dat de V.V.D. die weg wil in slaan. Ik weet niet öf er bestuurlijk onbehoorlijk is gehandeld, maar ik zou dat wèl willen kunnen beoordelen en dat is mij gewoon onmogelijk gemaakt. Op een brief die ik laatst aan het college heb gestuurd en waarin ik de vraag stelde of het toch niet mogelijk was de stukken in te zien, heb ik ontstellend vreemde antwoorden gekregen. Het college wijst er in de beantwoording namelijk op dat de gedragsregels die in Breda gelden, niet af wijken van wat er in de Gemeentewet staat. Dat klopt, maar het ging mij om de gedragslijn in de commissie, waar ik had gevraagd bepaalde stukken te mogen inzien, die echter niet ter visie werden gelegd. Zowel in de Gemeentewet als in de zojuist geciteerde gedragsregels voor de commissies staat duidelijk dat op de zaak betrekking hebbende stuk ken ter visie behoren te liggen, maar desondanks wordt betoogd dat men niet van de vastgestelde gedragsregels wil afwijken. Ik vind de gang van zaken nogal vreemd: in het algemeen blijkt er bij de ter visie liggende stukken heel vaak correspon dentie te zijn en in dit concrete geval wordt er

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 364