23 APRIL 1979 367 voorbeelden; er is kortgeleden in Amsterdam nog een leuke feestavond over tweeduizend jaar chris tendom en ellende geweestl De VOORZITTER: Het blijft wijs ons te houden aan het agendapunt dat hier aan de orde is. Er zijn wellicht in de wereld ik-weet-niet-wat-voor voorbeelden te bedenken, maar het gaat nu even om de situatie die aan de orde is. Ik denk dat we het er snel over eens zullen zijn dat we daarover heb ben te oordelen en dat het college heeft te ant woorden op de vragen die daarover in redelijkheid zijn gesteld. De heer GARRITSENMag ik nog één korte vraag aan het C.D.A. stellen. Om welke redenen wenst men mij de stukken die ik nodig meen te hebben om de zaak te kunnen beoordelen, niet te verschaffen? De VOORZITTER: Mijnheer Garritsen, dames en heren. Ik geloof dat wij de goede gewoonten in deze raad moeten handhaven en pogingen moeten aan wenden het college van burgemeester en wethouders in eerste termijn te laten antwoorden. Wanneer de behoefte bestaat daarop in tweede termijn terug te komen, is dat uiteraard mogelijk, maar als u in eerste termijn bent uitgesproken, zou ik nu erg graag tot de beantwoording van de zijde van het college willen overgaan. Ik constateer dat ik daarmee kan beginnen. Van mijn kant wil ik een korte opmerking ma ken naar aanleiding van hetgeen door de heren Gar ritsen en De Brouwer is gezegd over het in ont vangst nemen en het al of niet beschikbaar stellen van stukken. Naar aanleiding van de woorden van de heer De Brouwer kan ik zeggen dat het in ontvangst nemen van stukken naar mijn idee in deze situatie op een ordentelijke en juiste wijze is geschied. Ik geloof niet dat, zoals dat zich heeft voorge daan, bijvoorbeeld mag worden gevraagd dat men be wijzen tekent. Het college van burgemeester en wethouders heeft in zijn brief aan de heer Garrit sen medegedeeld dat de wijze waarop stukken in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 367