368 23 APRIL 1979 ontvangst worden genomen, uiteraard intern goed en duidelijk geregeld moet zijn, dat wij ervan uitgaan dat zulks in dezen het geval was, maar dat wij willen bezien of het in ontvangst nemen van stukken in ieder geval voor de buitenwacht niet cor recter en duidelijker dient te worden geregeld. Dit is het antwoord dat ik op dit punt nu wil ge ven; het is ook schriftelijk aan de heer Garrit- sen gegeven, naar aanleiding van een brief van zijn kant over de situatie die zich heeft voorge daan. Aan het adres van de heer Garritsen kan ik zeggen dat inderdaad indertijd naar ik meen in augustus 1975 in overleg en in overeenstemming met de commissie algemene zaken uit de gemeente raad, een circulaire is uitgegaan, handelend over de werkwijze van de commissies. In verband met het speciale geval dat op het ogenblik aan de orde is, kan worden opgemerkt dat in voornoemde circu laire op het gebied van aan de raad te verstrekken informatie een aantal mogelijkheden is genoemd om tot een zo goed mogelijke besluitvorming te komen. Overigens mag er, geloof ik, geen twijfel over be staan dat juist de gemeente Breda met het beschik baar stellen en ter visie leggen van stukken bij zonder royaal is en in ieder geval alles beschik baar stelt wat menselijkerwijs en mogelijkerwijs beschikbaar gesteld kan worden. In de onderhavige situatie verwijs ik opnieuw naar uitspraken die het college van burgemeester en wethouders daar over heeft gedaan, te weten dat het beschikbaar stellen van de ambtelijke eindadviezen in dezen voldoende basis biedt om tot een goede besluit vorming te komen. Er is mijns inziens ten onrechte gesproken over "vreemde" gronden die van de zijde van burge meester en wethouders zouden zijn aangevoerd. Wij hebben ons gehouden aan de afspraken die ter zake zijn gemaakt en ik geloof ook dat men zich over de tervisielegging van stukken en over de informa tie aan de raad niet kan beklagen. Bovendien wijs m

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 368