m
370
23 APRIL 1979
duidelijkheid is ontstaan.
Er blijven dan twee aspecten over, waarvan
het eerste mijns inziens alleen te maken heeft met
het voorstel dat op het ogenblik aan de orde is.
Het college heeft een bouwvergunning aan Elvago
Werim geweigerd en Elvago Werim doet een beroep
op de raad. In dat verband kan ik volstaan met
verwijzing naar het preadvies en de daarbij beho
rende bijlagen. De raad kan, zo meen ik, het col
lege volgen in de opvatting dat er geen termen
aanwezig zijn om aan Elvago Werim een bouwvergun
ning te verlenen, gezien het feit dat de bouwaan-
vraag niet voldoet aan de meest summiere eisen
die conform de bouwverordening kunnen worden ge
steld. Hier gaat het om; dit is het verweer van
het college en daarmee zou de zaak afgedaan kun
nen zijn.
Er is echter een aspect dat een "schaalver-
grotend" effect heeft. Dit aspect houdt verband
met de achterliggende problematiek bij het pread
vies en met de brief van de Kamer van Koophandel.
Zeer in het kort wil ik daarover het volgende op
merken. Ik vind dat de raad nu enigszins abrupt
aandringt op de totstandkoming van voorbereidings-
besluiten c.q. bestemmingsplannen voor de zoge
naamde "witte vlekken" in de binnenstad. Naar ik
meen betogen degenen die op spoed ten aanzien van
voorbereidingsbesluiten en bestemmingsplannen aan
dringen, tegelijkertijd dat er aan inspraak moet
worden gedaan en dat er met de bevolking moet wor
den overlegd. Ik ben van mening dat wij de dingen
heel duidelijk op een rij kunnen zetten en ik moet
eerlijk zeggen dat mij de reactie van de Kamer van
Koophandel enigermate tegenvalt; vertegenwoordi
gers van de Kamer van Koophandel heb ik in een
persoonlijk gesprek over de brief van mijn stand
punt blijk gegeven. De reactie valt mij enigszins
tegen, omdat het college evengoed als de Kamer van
Koophandel en andere instanties die daarmee te
maken hebben, het probleem van de "witte vlekken"
en van de ontwikkelingen die daar mede in het