23 APRIL 1979
377
al ingegaan zouden stukken zoals de zojuist
door mij in verband met de commissie openbare wer
ken genoemde dan wel de stukken die in verband met
dit agendapunt van belang zijn, slechts bij zeer
hoge uitzondering niet ter visie moeten worden ge
legd of niet ter inzage moeten worden gegeven. Aan
de integriteit of de betrouwbaarheid van de ambte
naren wordt niet getwijfeld. Het gaat erom welke
functies de raad en het college hebben.
De VOORZITTER: Dames en heren. Ik kan wat de
openbaarheid en de tervisielegging van stukken be
treft namens het college geen nieuwe elementen
melden. Aan het standpunt van het college dat op
dit ogenblik bekend is kan ik niets toevoegen. Wèl
wil ik er nog aan herinneren dat in de veelbespro
ken circulaire....
De heer GARRITSEN: In de commissie is mij
medegedeeld en dat wordt in de brief van het
college min of meer bevestigd dat slechts eind
adviezen ter visie worden gelegd. Naar mijn mening
is dat in strijd met de vastgestelde gedragsregels
De VOORZITTER: Dat is daar in het geheel niet
mee in strijd, maar als u mijn betoog even pre
cies wilt volgen, zult u merken dat ik deels
in herhaling nog op uw vraag terecht kom.
Ik was bezig eraan te herinneren dat in de
veelbesproken circulaire de volgende informatie
wordt genoemdstukken die voor het uitbrengen van
adviezen van belang zijn, stukken die geen verband
houden met adviezen deze kunnen zonder meer aan
de raad of aan de raadsleden worden toegezonden
mondelinge inlichtingen en tenslotte ik denk
dat de gemeente Breda te dien aanzien heel duide
lijk een voortrekkersrol vervult informatie op
het terrein van adviezen die van de kant van amb
tenaren komen. Overigens meen ik dat dit onder
werp bij het aan de orde zijnde agendapunt wel
relevant is, maar dat het toch niet bij een afzon
derlijke gelegenheid uitputtend moet worden