396
23 APRIL 1979
aangepakt; het is echter voor mij een bijzonder
grote vraag of dat zal moeten blijven gebeuren in
de geest van de stuurgroep zoals die op dit ogen
blik functioneert. De suggestie om in de commissie
"de" structuur van "de" stuurgroep aan de orde
stellen is wat mij betreft dan ook prematuur. Elke
structuur die straks in de raad tot besluitvorming
over de participatie en de begeleiding van het he
le project door de naast betrokkenen zal moeten
leiden, komt in de raad en dus ook in de commissie
aan de orde. Ik acht het voorbarig ons op voorhand
vast te leggen in het kader van "de" stuurgroep.
Een en ander betekent dat amendement 2 in
zijn geheel bij het college tot onvermijdelijke
moeilijkheden leidt.
Met amendement 3 heb ik erg veel moeite. Als
we elkaar eerlijk in de ogen durven te kijken,
moeten we toegeven dat we onszelf in hoge mate
zouden overschatten als we aan de besluitvorming
zouden toevoegen dat de in het amendement voorge
stelde maatregelen zouden kunnen bijdragen tot de
oplossing van het probleem. Op die manier zouden
we een problematiek introduceren die naar mijn me
ning niet te "behappen" is. Ik wil enkele dingen
over amendement 3 zeggen.
Pleiten voor het tegengaan van leegstand is
het intrappen van een open deur. Wij zullen leeg
stand zoveel mogelijk moeten tegengaan, maar er
zal in Breda te allen tijde een leegstandssituatie
zijn waaraan we met ons allen niets kunnen doen.
Als dan tegelijkertijd sprake is van het conse
quent uitvoeren van de pensionverordening, moet
ik zeggen: het is het één of het ander; öf we voe
ren de verordening uit en praten dan niet verder,
öf we voeren de verordening uit en kijken naar de
consequenties. Zolang we de consequenties van een
100% maximale uitvoering wellicht in de huisves
tingssituatie niet kunnen behappen, laten we naar
mijn mening op deze manier aan het "buitengebeu-
ren" iets zien wat we zelf niet waar kunnen maken.
Een laatste opmerking over amendement 3 is dat ik,