400 23 APRIL 1979 heer Crul over de motie. Het wekt een beetje de schijn dat het alleenrecht van de zorg voor één- en tweepersoonshuishoudens bij de P.v.d.A. zou lig gen. Het lijkt mij in dit verband goed de motie eens met het preadvies van het college te verge lijken. In dat preadvies is sprake van enerzijds het volledig nagaan van de op basis van het huidi ge woningbestand bestaande mogelijkheden om de één- en tweepersoonshuishoudens te huisvesten, an derzijds de vaststelling van een woningbouwpro gramma, afgestemd op de totale grote vraag van de ze kleine huishoudens. Tegen deze achtergrond wekt de motie bij mij enigszins de indruk van wantrou wen ten aanzien van daadkracht en vermogen tot uitvoering bij het college. Tot deze zienswijze kom ik omdat de besluitvorming die wordt voorge steld eigenlijk niets anders inhoudt dan wat in de motie naar voren wordt gebracht. In het kader van de uitvoering van de voorgestelde besluiten zal het college moeten zoeken naar maximalisering van de mogelijkheden voor de onderhavige categorie, terwijl in deze raad al meermalen is betoogd dat huisvesting voor deze categorie grote urgentie heeft. Ik vraag mij af of de motie van de P.v.d.A.- fractie wel nodig is. De heer HENDRIKSENDe heer Crul heeft gezegd dat in de motie van de raad een politieke uit spraak wordt gevraagd. Sinds wanneer houdt een po litieke uitspraak per definitie wantrouwen in? De heer TEN WOLDE: De heer Hendriksen stelt een theoretische vraag. Ik vind dat de constate ringen in de nota van het college die er ligt, heel duidelijk de intentie aangeven, de woningbe hoefte in dit pakket te onderschrijven. Er wordt duidelijk aangegeven in welke richting activitei ten moeten worden ontplooid om meer aandacht aan de huisvesting van de onderhavige categorie te kunnen schenken. Wij nemen ook een politiek stand punt in als wij ten aanzien van de uitvoering van een en ander vertrouwen in het college stellen. Ik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 400