402
23 APRIL 1979
hebben toegelicht.
De heer GARRITSEN: De wethouder heeft, mede
naar aanleiding van vragen van mijn kant, enkele
mededelingen gedaan. Hij gaat ervan uit dat ik
mijn betoog met anderhalve woning zou hebben on
derbouwd en dat mijn opmerkingen weinig hout zou
den snijden. In werkelijkheid heb ik enkele con
crete punten die de afgelopen weken in de commis
sie aan de orde zijn geweest, de revue laten pas
seren waarbij het er echter concreet om ging dat
bij het grondbedrijf B heel veel huurwoningen zul
len worden verkocht en dat zulks onderdeel van
een beleid uitmaakt. Ik heb een en ander met en
kele voorbeelden gelardeerd, maar de hoofdzaak is
voor mij het beleid inzake de verkoop van huurwo
ningen. Ik heb wat dat betreft erg weinig ver
trouwen in de gang van zaken.
Een ander punt is de aankoop van panden, die
in de commissie duidelijk aan de orde is geweest.
Zodra aankoop binnen de normen van Van Dam moge
lijk is, ziet het college ervan af omdat de vraag
prijs hoger is dan de taxatiewaarde. Juist als je
dat beleid voert, waarbij je dus hoewel zich een
mogelijkheid voordoet daarvan geen gebruik maakt
omdat je de vraagprijs te hoog vindt, ben je naar
mijn mening op de verkeerde weg. De C.D.A.-poli
tiek houdt in dat men landelijk bereid is uit te
gaan van de marktwaarde; het is dan ook consequent
de marktwaarde neer te tellen. Als men er bezwaren
tegen heeft dat de marktwaarde moet worden be
taald, moet men daar iets aan gaan doen. Nu de
situatie zo is dat de gemeente de marktwaarde moet
betalen, zal men daarvan ook de consequenties
moeten aanvaarden. Pas als men bereid is de centen
neer te tellen, heeft het praten over het aankopen
van panden effect.
De wethouder heeft medegedeeld dat er in de
eerste woonbuurt in de Haagse Beemden een aantal
wooneenheden voor één- en tweepersoonshuishoudens
zullen verrijzen, waarbij hij echter niet expliciet