404
23 APRIL 1979
is vervolgens dat zij er iedere keer ad hoe iets
uitlichten, zoals nu ook met de één- en tweeper
soonshuishoudens gebeurt, waarop dan het gehele
beleid taakstellend moet worden afgestemd, onge
acht of dat woningbouwtechnisch qua verdeling over
de categorieën mogelijk is. Dat er een nota van
het stadsgewest ligt ten aanzien van de verdeling
en de verschuivingstendenzen bij de premieverhuur-
en de premieverkoopwoningen waarbij er aan de ba
sis iets vrij komt dat mede geschikt kan zijn voor
huisvesting van één- en tweepersoonshuishoudens,
legt men eenvoudig naast zich neer. Dit ad-hoc-be-
leid is aan de orde, als de heren Garritsen en
Crul het politiek willen spelen. Wij willen daar
aan niet meedoen, omdat het huisvestingsbeleid een
totaalbeleid is dat om evenwicht vraagt en niet
om ad-hoc-oplossingen. In de besluitvorming die
van de kant van het college wordt voorgesteld,
komt nadrukkelijk tot uiting dat het in dezen te
voeren beleid in een geheel moet worden ingepast,
onder erkenning van de grote vraag die er is. De
verhalen die hier worden gehouden klinken leuk,
maar geven geen structuur aan de wijze waarop het
totale woningbouwbeleid moet worden gevoerd.
De VOORZITTER: Dit was de "interruptie" van
de heer Ten Wolde.
De heer GARRITSEN: De heer Ten Wolde had het
over lange verhalen: dat was inderdaad een vrij
lange interruptie.
De heer TEN WOLDEIk moet ook zo lang naar
de heer Garritsen luisteren!
De heer GARRITSEN: Ik heb er geen enkele
moeite mee!
De VOORZITTER: Mijnheer Garritsen. U gaat nu
door, niet met de onderlinge discussie, maar met
wat u de raad te zeggen hebt...
De heer GARRITSEN: ...over de motie. Er zou
den inderdaad aantallen moeten worden genoemd,