23 APRIL 1979 405 juist omdat in het verleden in twee jaar tijd slechts acht "Van Dam-eenheden" zijn gebouwd. Het is van het grootste belang nu eens aantallen te noemen waar men aan gaat werken. We zijn nu lang genoeg, ik zou bijna zeggen "afgescheept" met al lerlei lijstjes van wat er in de planning zat ter wijl dat in werkelijkheid nooit tot verwezenlijking kwam. Daarom moeten er nu aantallen worden genoemd waar men naartoe gaat werken en daarom moeten die aantallen goed worden onderbouwd. De heer Ten Wolde heeft en ik begrijp dat niet goed gezegd dat we vertrouwen in het col lege moeten hebben en dat de voorstellen van de P.v.d.A.-fractie in wezen op hetzelfde neerkomen als de voorstellen van het college. Naar mijn me ning gaat er juist om geen elementen letterlijk uit de Van Dam-nota over te nemen, maar in deze fase verder te gaan en aan te geven wat je gaat bouwen. Dat is nog niet van de grond gekomen en daarom verdient de motie van de P.v.d.A. steun. Tegen amendement 1betrekking hebbend op de inschrijvingsmogelijkheden, heeft het college geen bezwaar. Zonder mij tegen het amendement te willen verzetten wijs ik erop dat je door het inschrij- vingsbeleid te verbeteren geen woning méér bouwt en de problemen bij een andere wethouder neerlegt. Ten aanzien van amendement 2 ben ik het dit keer met de motieven van de wethouder een beetje eens. Inderdaad heeft uitbreiding met belangheb bende jongerengroeperingen op dit ogenblik niet zo veel zin. Mede aan de hand van de negatieve reac tie van de K.W.J. heeft de wethouder duidelijk aangetoond dat er geen vertrouwen is. Als door een bepaald beleid te voeren en door een bepaalde po litieke opstelling te kiezen vertrouwen wordt ge kweekt, zullen naar ik verwacht de belanghebbende jongerengroeperingen en ook andere groeperingen vanzelf wel komen. Tot slot nog iets over amendement 3Ik denk dat het best zinnig is de zaak in een wat ruimer verband te plaatsen. Ook de invoering van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 405