23 APRIL 1979
421
Deze bezwaren tegen punt 3 zijn overigens voor ons
niet onoverkomelijk.
Punt 4 van het concept-besluit betreft de mo
gelijkheden in de procedure. Het gaat daarbij om
de vraag of al dan niet gebruik moet worden gemaakt
van artikel 19 van de Wet op de ruimtelijke orde
ning. Wij zijn het eens met de keuze die het col
lege ten aanzien van het opstellen en het ter vi
sie leggen van het bestemmingsplan heeft gemaakt.
Ten aanzien van punt 5 van het concept-be
sluit hebben wij er behoefte aan vooraf het stand
punt van de V.V.D-fractie mede te delen. Het
lijkt ons goed op dat punt erg duidelijk te zijn,
met het oog op enkele misverstanden die er heer
sen, en wellicht ook omdat wij hierover wat genu
anceerder zijn gaan denken. De V.V.D-fractie zal
in principe een noodcentrum niet afwijzen. Wèl
hebben wij bepaalde opvattingen over de situering.
De kanttekeningen die wij bij de tweede lokatie in
Breda hebben gemaakt, gelden ook voor het noodcen
trum: wij vinden dat zowel de noodlokatie als het
tweede centrum niet in of nabij een bestaande wijk
mag worden gesitueerd. Aangezien op dit ogenblik
nog geen concrete voorstellen met betrekking tot
een noodlokatie worden gedaan, zullen wij nu niet
dieper op onze opvattingen in dezen ingaan, maar
de bovenomschreven suggestie wilden wij in ieder
geval alvast doen.
Met het onder punt 5 geformuleerde besluit
hebben wij enige moeite. De raad wordt gevraagd in
te stemmen met het voornemen van burgemeester en
wethouders om medewerking te verlenen aan de in
richting van een noodcentrum. Op blz. 15 van het
voorstel geeft het college aan wat het hiermee be
doelt. Onder vermelding van artikel 17 van de Wet
op de ruimtelijke ordening en artikel 10 van de
Woonwagenwet wijst het college erop dat het de be
voegdheid heeft om buiten de raad om een noodcen
trum te gaan inrichten. Als deze formulering wordt
gebruikt, is de voorgestelde besluitvorming op
dit punt voor ons niet acceptabel. Wij kunnen