23 APRIL 1979 433 voor het noodcentrum blijven alleen plaatsen in het weiland over, waarbij het de vraag is of C.R.M. en de provincie met zo'n situering akkoord zullen gaan, gezien de problematiek van sociale integra tie en wat daarmee samenhangt. Ik heb al met al het gevoel dat de V.V.D. in de motie een andere ondertoon heeft gelegd dan het C.D.A. In mijn ogen is dat een punt waar nog eens even pittig over moet worden doorgepraat. Als dit namelijk inder daad de intentie van de motie is, dan is deze voor de P.v.d.A. onaanvaardbaar. De heer GARRITSENNadat er al het nodige is gezegd wil ik aandacht vragen voor de onderwerpen die naar mijn idee een beetje onder tafel zijn ge bleven. Wanneer de vestiging van een nieuwe loka- tie voor woonwagenbewoners aan de orde is, wordt het kernpunt gevormd door de inspraak, waarmee de P.v.d.A. nu een beetje de vernieling in blijkt te gaan. De P.v.d.A. heeft altijd betoogd dat er iets aan inspraak moest worden gedaan, maar op een ge geven ogenblik ligt er een voorstel dat voor 100% zonder inspraak tot stand is gekomen. Op die ma nier aanvaardt men medeverantwoordelijkheid voor een procedure die lijnrecht tegen het eigen ver kiezingsprogramma ingaat en in wezen ook in strijd is met hetgeen ten aanzien van de tweede lokatie in het programakkoord staat. Nu heeft men wel een vrij handige oplossing gevonden: men past een ju ridisch foefje toe door te zeggen dat de gemeente zogenaamd de inspraak niet kan regelen en dat het Woonwagenschap dat moet doen. Het is echter duide lijk dat dit ontstellend ver gezocht is. Als de betrokken wethouder voorzitter van het Woonwagen schap is, kun je natuurlijk erg snel een link leg gen en kun je wel degelijk de inspraak ter hand nemen. Je hoeft alleen maar te kijken hoe de in spraak in buurgemeenten geregeld is. Ik vind dat de zaak op een nogal kinderachtige manier wordt afgedaan De werkelijke problemen die zich ten aanzien

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 433