23 APRIL 1979 435 keus is geworden, aangezien men onder druk van protesten door de knieën is gegaan. Nu heeft de P.S.P. geen enkel bezwaar in tegendeel! tegen mensen die tegen bepaalde ge meentelijke plannen in verzet komen. Ook in dit geval mag men zich wat ons betreft zeer zeker ver zetten. Aan het eerste comité dat zich indertijd in Tuinzigt heeft gevormd, hebben wij aangeraden de bezwaren kenbaar te maken, omdat wij er als po litieke partij kennis van wilden nemen. Daarbij hebben wij overigens nadrukkelijk aangetekend dat wij met de ten dele racistische en discriminerende opmerkingen van het allereerste comité wij ba seerden ons op citaten uit de bewuste brief liever niet geconfronteerd wensten te worden. Met die actie hebben we het comité weinig succes toe gewenst. Iets anders is dat de gemeente naar onze mening best dertien lokaties openbaar kan maken. Uit politieke overwegingen kun je overigens beslui ten ik zou dat nog niet zo'n slechte beslissing vinden niet alle dertien lokaties openbaar te maken, om te voorkomen dat er dertien actiegroepen ontstaan en dat er allerlei ontwikkelingen optre den die moeilijk in de hand te houden zijn; van de zijde van de V.V.D. is voor dat punt nogal eens aandacht gevraagd. Ik kan mij echter goed voor stellen dat je tot vier of zes lokaties komt die reële alternatieven vormen en dat je die vervol gens openbaar maakt. Je legt vervolgens die loka ties aan de woonwagenbewoners en aan de wijkbewo ners voor, waarna men maar met eventuele bezwaren moet komen. Uiteindelijk zul je dan als college en als gemeenteraad het lef moeten hebben een keuze te doen. Wat er echter in werkelijkheid aan inspraak is "gebrouwen", kan onze instemming niet hebben. Op het ogenblik dat de procedure ging beginnen, werden de Haagse Beemden aangewezen. In het pread vies en de P.v.d.A. praat dat heel trouw na wordt de snelheid van de procedure als een argument aangevoerd. Nu heb ik hierover in de commissie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 435