11 JANUARI 1979
43
De heer VEELENTURFHet onderhavige voorstel
is nodig in verband met de omvorming van de sport
stichting tot Sp.A.R. Op dit ogenblik is er immers
geen enkele instantie die formeel bevoegd is sub
sidies aan clubs te verlenen en het is niet meer
dan logisch dat op de kortste termijn een derge
lijke instantie wordt aangewezen.
In verband met het spoedeisende karakter is
dit voorstel niet in de commissie behandeld. De
commissie is met de gevolgde procedure akkoord ge
gaan; de commissieleden hadden de mogelijkheid om
vóór 2 januari op de regeling te reageren. Bij de
aanbieding van het voorstel is in de commissie
door mij gevraagd naar het advies in dezen van de
Sp.A.R. Er is toen gezegd dat het voorstel de in
stemming van de Sp.A.R. had, maar op 3 januari heb
ik vernomen dat de Sp.A.R. de regeling pas in zijn
vergadering van 4 januari zou gaan behandelen. Te
gen deze achtergrond lijkt mij de mededeling in de
commissie meer dan voorbarig. Hieraan zou ik niet
zo zwaar tillen, ware het niet dat de Sp.A.R. eni
ge bezwaren heeft, voornamelijk tegen punt g van
artikel 1waarin een omschrijving van het begrip
"leden" wordt gegeven. Deze omschrijving luidt:
"de leden van een vereniging die contributie beta
len", maar er zijn afgezien daarvan nogal wat ve
renigingen, bijvoorbeeld in de sector gymnastiek,
die aspirant-leden bezitten. Vallen ook deze leden,
die niet bij de betrokken bond zijn opgegeven, on
der de onderhavige subsidieregeling? Overigens
ontbrak aan de stukken die ik in de commissiever
gadering heb ontvangen, artikel 11, dat nu juist
op de leden van gymnastiekverenigingen betrekking
heeft. In verband hiermee heb ik op dit punt niet
vóór 2 januari kunnen reageren. Het blijkt dus
maar goed te zijn geweest dat de Sp.A.R. het voor
stel nog heeft behandeld!
Lid 3 van artikel 8 luidt: "Indiening van de
in het tweede lid genoemde bescheiden vindt plaats
op uitnodiging van burgemeester en wethouders
Mijn vraag in dit verband is, of alle