23 APRIL 1979
441
standpunt te komen. Tussentijdse terugkoppeling
naar het Woonwagenschap heeft niet ten doel de
raad buiten spel te zetten, maar na te gaan of we
in de fase waarin het denken op een gegeven ogen
blik verkeert, al dan niet op de goede weg zijn.
Naar aanleiding van de opmerking van de heer
Koertshuis over het "lospeuteren" van informatie
op 20 december j.l. wijs ik hem op het volgende.
Op 20 december heeft het college een voorlopige
beslissing genomen, onder grote druk, met name in
verband met de toezegging aan het Woonwagenschap
en de woonwagenbewoners om uiteindelijk toch met
een beslissing te komen. Op de avond van die zelf
de dag werd een reguliere commissievergadering ge
houden, waarvan wij toen gebruik hebben gemaakt om
in beslotenheid aan de hand van de voorlopige be
sluitvorming het standpunt van het college uiteen
te zetten. Wij hebben dus gebruik gemaakt van een
goede samenloop van omstandigheden. Vervolgens
hebben wij, conform de afspraken met het Schap,
het Woonwagenschap "doorgeseind" wat onze voorlo
pige standpuntbepaling was en wat men op dat ogen
blik met de woonwagenbewoners zou kunnen bespreken
De heer Koertshuis en anderen hebben opmer
kingen gemaakt over de verantwoordelijkheden. Ik
moet erop wijzen dat onze argumentatie ten aanzien
van de verantwoordelijkheden geen "smoesje" en
geen politiek stuntje is. Inderdaad is het beleid
ten aanzien van de tweede lokatie en de inspraak
daarover een zaak van het Woonwagenschap. Wèl is
het zo dat een centrum voor 30 wagens c.q.
twee centra voor twee maal 15 wagens op Bredaas
grondgebied zal worden ingericht. Wij hebben ons
op 8 maart j.l. gerealiseerd dat er een informatie
kloof zou kunnen ontstaan. Onze ervaring was name
lijk dat er, toen wij na 20 december j.l. via het
Woonwagenschap de woonwagenbewoners hadden geïn
formeerd, op dat ogenblik een informatieachter
stand ontstond tegenover één van de wijken waar
wellicht een lokatie zou kunnen komen. Om het op
nieuw ontstaan van een informatiekloof voor één