24 APRIL 1979 454 in verband met het feit dat verscheidene raadsle den voor een slagvaardig optreden hebben gepleit. Het college is van mening dat het zoeken naar nood- lokaties snel en waar mogelijk in samenwerking met raadscommissies tot een goed einde moet worden ge bracht. Het gaat om een politiek heel gevoelige zaak, maar ook om een dringende noodsituatie van een groep Bredase burgers. Wij menen te mogen uit gaan evenals tot nu toe bij de beleidsvoorbe reiding van goed vertrouwen dat de collegeleden in overleg met hun fracties vanuit hun politieke verantwoordelijkheid tot realisering zullen kunnen komen Tegen deze achtergrond ontraadt de grootst mogelijke meerderheid van het college de aanvaar ding van de motie van de V.V.D. Men moet ons goed begrijpen: wij zullen vanaf vandaag de commissies ruimtelijke ordening en sociale zaken maandelijks informeren en als het nodig is nog vaker over de gang van zaken. Wij moeten snel aan de re alisering werken en wij zullen ten aanzien van de gebruiksovereenkomst of een soortgelijke afspraak met het Woonwagenschap handelen volgens de regels die daarvoor bestaan. Wellicht ten overvloede heb ben wij in het college het volgende vastgesteld: in de geest van het bovenstaande willen wij tot realisering komen, maar wanneer de raad op een ge geven ogenblik vindt dat er tegen de achtergrond van deze toezegging door het college niet juist wordt gehandeld, heeft men altijd de mogelijkheid om, hetzij via interpellatie, hetzij via initia tief-voorstellen, hetzij via ongevraagde adviezen, het college op zijn vingers te tikken. In ieder geval is het duidelijk de bedoeling om mèt de raad via de commissies de vinger aan de pols te houden. In het college is voorts afgesproken dat, wanneer er in de verdere discussie over de mogelijkheden van de Wet op de ruimtelijke ordening en artikel 10 van de Woonwagenwet nog problemen rijzen, mijn collega Van Dun en eventueel ook nog andere colle geleden verdere assistentie zullen verlenen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 454