459
24 APRIL 1979
kan worden teruggebracht tot de dertig die wij er
voor hebben bestemd, terwijl in het spreidings
plan, waarvan de uitvoering nog jaren op zich zal
laten wachten, sprake is van spreiding van 120 wa
gens. Tegen deze achtergrond zouden wij het colle
ge willen vragen: moeten er nu slechts dertig of
120 wagens in noodcentra worden ondergebracht?
Het verschil tussen beide aantallen is wel erg
groot en als het om 120 wagens zou gaan zouden er,
volgens de C.R.M.-norm van maximaal vijftien wa
gens, in Breda zes tot acht noodcentra moeten ko
men. Graag krijgen wij op dit punt zo veel moge
lijk duidelijkheid.
Tot slot nog iets over de zojuist ingediende
motie. Ik dacht gisteren een simpele motie in te
dienen, maar ik zal mij in de toekomst wel goed
bedenken voordat ik weer eens een motie indien! De
moeilijkheden die mijn motie ondanks haar simpel
heid heeft opgeroepen, zeggen naar mijn mening
vooral iets over de samenwerking in de raad en in
het college. Ik denk daarbij met name aan de laat
ste onderhandelingen over de nieuwe motie en over
de indiening daarvan, met als resultaat dat de in
diening door drie handen tegelijk is geschied.
De VOORZITTER: Ik meen hieruit te kunnen con
cluderen dat de motie die gisteravond door de heer
Koertshuis en enkele anderen is ingediend, wordt
ingetrokken
De heer KOERTSHUIS: Dat is juist.
Ingetrokken zijnde maakt de motie van de heer
Koertshuis, ingediend op 23 april 1979, geen
onderwerp van beraadslaging meer uit.
De heer HENDRIKSENIk wil mij beperken tot
de motie. De inleiding van de motie zal de aanwe
zigen wel bekend voorkomen, maar de mening die in
de motie wordt uitgesproken verschilt gelukkig
wezenlijk van de mening die in de gisteren ter ta
fel liggende motie tot uiting kwam. De heer Koerts
huis heeft opgemerkt dat zijn motie iets over de