24 APRIL 1979 460 samenwerking in het college zou zeggen, maar je kunt je ook voorstellen dat een motie zodanig in gewikkeld is opgesteld, met zo veel valkuilen en boobytraps, dat veel overleg nodig is om tot over eenstemming te komen. Van onze kant wordt in ieder geval hogelijk gewaardeerd dat de raad de nieuwe motie waarschijnlijk met een grote mate van unani miteit zal aanvaarden; gezien de ondertekening zit dat er wel in. Wij zijn er namelijk van overtuigd dat de gemeente aan een bestuurlijk kwestbaar pro ces zal moeten deelnemen. Er hebben zich al veel moeilijkheden voorgedaan wij hebben daar in al le opzichten begrip voor getoond en het is be kend dat er nog een moeilijke periode zal volgen. Het is dan des te waardevoller als een raad zich in grote lijn kan blijven herkennen in het beleid dat door het college zal worden gevoerd. Op die manier kijken wij ook tegen de motie aan. Tegen de achtergrond van de toezeggingen die mevrouw Pau- lussen aan het begin van de vergadering heeft ge daan, zien wij de motie als een uiting van steun aan het college, om nogmaals de betrokkenheid van het college bij datgene wat ten aanzien van het woonwagenkamp de raad aangaat en omgekeerd -- aan te tonen Tot slot het volgende. Wanneer het ter tafel liggende voorstel van het college wordt aanvaard, is weliswaar bestuurlijk een eerste stap gezet, maar te hopen valt dat de communicatie met de woon wagenbewoners zich zó zal ontwikkelen, dat de Haagse Beemden acceptabel worden. In eerste ter mijn heb ik al uiteengezet dat volgens de opvat ting van de P.v.d.A. de Haagse Beemden de enig mo gelijke keus vormen, omdat in dat gebied snelheid kan worden betracht, terwijl dat, onder meer in verband met bestemmingsplannen, in bestaande wij ken minder voor de hand ligt. De woonwagenbewoners hebben tegen de Haagse Beemden bezwaren ingebracht maar wil men de problematiek op het bestaande cen trum kunnen oplossen, wil men tot renovatie kunnen overgaan en willen noodcentra zin hebben, dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 460